Telefoon:

Introductie van de casus

Dit hoofdstuk gaat over ons onderzoek naar de casus ‘Buurtpark Blauwdorp’: vanaf de aanleidingen tot de start van de bouw van de woningen rondom het park. Het hoofdstuk bestrijkt in totaal de periode van ongeveer 2010 tot eind 2022. In de sectie ‘Introductie van de casus’ beschrijven we het tijdsverloop vooraf aan ons onderzoek. In de sectie ‘Beschrijving van de casus’ beschrijven we het verdere proces dat we als onderzoekers realtime konden volgen vanaf 2019: zowel het participatieve ontwerpproces met bewoners, als de verdere stappen tot daadwerkelijke inrichting van het gebied.

2010 tot 2012: Groeiende wens tot verbinden van de deel-buurten en meer sociale veiligheid

Rond 2010 is Mariaberg (als zijnde geheel van de drie deel-buurten) een middelgrote woonwijk met veel huurwoningen, een hoge werkloosheid en voor Nederlandse begrippen veel armoede. Grofweg de helft van de inwoners van Mariaberg heeft geen werk. Tweederde van de huishoudens leeft van een laag inkomen en ruim eenvijfde zit op of rond het sociaal minimum. Volgens de Buurtpeiling in 2010 bevindt Mariaberg zich dat jaar in de top vijf voor wat betreft Maastrichtse wijken met het hoogste percentage werkloosheid. Het percentage laag opgeleiden is 50% hoger dan in de rest van Maastricht. In Proosdijveld en Blauwdorp wonen relatief veel jongeren. In Trichterveld ligt de gemiddelde leeftijd veel hoger (López et al., 2012). In deze tijd heeft Mariaberg te maken met sociale veiligheidsproblemen op het gebied van drugsoverlast, mishandeling en vernielingen. Volgens de door de gemeente uitgevoerde buurtpeiling 2010 is drugsoverlast het belangrijkste probleem dat volgens de bewoners van Mariaberg opgepakt moet worden. Dit probleem wordt ongeveer vier maal vaker genoemd dan problemen door overlast van jongeren (Buurtmonitor Maastricht, 2010).

Ook tijdens buurtonderzoek middels interviews vertellen buurtbewoners rond die tijd dat drugsoverlast volgens hen buurtprobleem nummer één is. Dit probleem zou volgens hen in 2012 met de introductie van de wietpas zelfs zeer sterk zijn toegenomen, aangezien de buurt dan ernstig last heeft van verschillende drugsrunners. De meeste problemen op het gebied van sociale veiligheid vinden plaats in Blauwdorp en een stukje aansluitend deel van Proosdijveld. Daar vindt ook het overgrote deel plaats van de bij de politie aangegeven incidenten ten aanzien van drugsoverlast, geweld en brandstichting (López et al., 2012).

De Blauwe Loper is het antwoord van de gemeente op met name eerder genoemde ruimtelijke knelpunten in Mariaberg, zoals behoorlijk geïsoleerde deel-buurten en de afwezigheid van een centrum. Maar ook deze sociale problemen (werkloosheid, sociale onveiligheid) zijn redenen voor de totstandkoming van het Blauwe Loper-tracé. Realisering van de Blauwe Loper moet een impuls geven aan vernieuwing in Mariaberg. De ambitie is dat buurtvoorzieningen zoveel mogelijk aan de Blauwe Loper worden gekoppeld. In 2012 wordt een adviesrapport ‘Sociaal Veilige Stedenbouw’ uitgebracht voor de buurten Mariaberg en Pottenberg in Maastricht. Ook hierin wordt aangegeven dat de uitdaging in Mariaberg is om de structuur van de drie buurten te verbeteren en onderling beter met elkaar te verbinden. Over de plek van het buurtpark wordt dan nog gesproken als ‘doorbraak ten behoeve van de Blauwe Loper’. Een doorbraak die echter een goede plek voor ontmoeting op de vrijgekomen grond biedt: “In eerste instantie is dit een groene open ruimte, die als ontmoetingsplek versterkt zou kunnen worden door de aanleg van een kleinschalige voorziening zoals een theehuis of andersoortige horecavoorziening” (López et al., 2012).
 

2013: Verenigde ambities om de buurt meer één geheel te maken

In 2013 uiten de gemeente Maastricht, de Maastrichtse woningcorporaties en de provincie Limburg de ambitie om Mariaberg in de komende tien jaar te verbeteren. Dit vanwege de situatie betreffende onveiligheidsgevoel en gebrek aan verbinding zoals beschreven in de vorige sectie. Ook zijn veel bewoners pessimistisch over de toekomst. Bijna de helft van hen verwacht dat Mariaberg er op achteruit zal gaan. Door Blauwdorp, Proosdijveld en Trichterveld beter met elkaar te verbinden, moet Mariaberg meer één geheel worden. Het streven is om van Mariaberg een buurt te maken waarin mensen veel kansen hebben en met plezier wonen, werken en recreëren. In een zogenaamd ambitiedocument (Zuiderlicht, 2013) staan alle ambities op sociaal en fysiek vlak omschreven voor een periode van 10 jaar, met de hierbij horende maatregelen. De gemeente Maastricht en de Maastrichtse woningcorporaties onderschrijven het document. In deze sectie leest u een samenvatting daarvan. Zie Tabel 3.1.1 voor een overzicht van de sterke en zwakke punten van de buurt volgens de gemeente Maastricht, de Maastrichtse woningcorporaties en de provincie Limburg anno 2013.
 

Tabel 3.1.1: overzicht van de sterke en zwakke punten van de buurt volgens het ambitiedocument Mariaberg (Zuiderlicht, 2013) 

Sterke punten van de buurt

Zwakke punten van de buurt

Rijke historie: eerste arbeidersbuurt van Maastricht, parochiewijk, tuindorp

Eenzijdige samenstelling woonvoorraad en bevolking: hoog aandeel sociale huurwoningen, oververtegenwoordiging bewoners zonder werk.

Goede ligging ten opzichte van binnenstad, voorzieningen en landschap: stadscentrum lopend te bereiken

Gedateerde woningen: voldoen niet meer aan huidige kwaliteitseisen, moeilijk nieuwe doelgroep te interesseren.

Aanwezigheid van diverse monumentale gebouwen en rijksmonumenten

Gebrek aan (stedenbouwkundige) samenhang tussen drie deelbuurten. Openbare ruimte onevenwichtig verdeeld. Barrieres richting binnenstad.

Flexibele, sociale en daadkrachtige bewoners: positieve omgang met ongunstig ervaren ontwikkelingen, acceptatie nieuwkomers, veel vrijwilligers

Geen duidelijk centrum. Buurtcentrum aan overzijde drukke weg. Geen duidelijke ontmoetingsplekken.

Al in 2009 gestart met sociale projecten en daarmee resultaten geboekt.

Opeenstapeling van diverse buurtproblemen: vooral in Blauwdorp parkeerdruk,

verkeersonveiligheid, vervuiling, geluidsoverlast, criminaliteit en drugsgerelateerde

problemen.

 

In het ambitiedocument geven gemeente Maastricht en woningcorporaties aan dat de ervaringen van de afgelopen jaren hen hebben geleerd dat het meest wordt bereikt als ruimte wordt geboden aan acties van bewoners zelf (van onderop). De professionals blijven hun werk doen in de buurt, maar doen dit meer vanuit een ondersteunende rol en geven bewoners meer mogelijkheden om het zelf te doen. De wens is om bewoners meer zeggenschap en eigen verantwoordelijkheid te geven, meer aanwezigheid van professionals in de wijk te hebben en meer samenwerking tussen alle betrokken partijen.

Het document richt zich op diverse speerpunten zoals veiligheid, werkgelegenheid en verbetering van de woningvoorraad. Betreffende de problemen op het gebied van veiligheid, geven gemeente en woningcorporaties aan dat ze doelstellingen willen waarmaken op basis van acties in het ‘Uitvoeringsprogramma 2013-2015 Wijkaanpak Maastricht’. Het gaat om acties als buurtbemiddeling, mentoren op straat, aanpak drugsoverlast en aanpak jeugdoverlast. Er wordt beloofd veel aandacht te geven aan het nieuwe Veilige Buurten Team. De onderschrijvende partijen willen de hoge werkloosheid blijven veranderen met diverse projecten om de werkgelegenheid te stimuleren zoals werkgelegenheidsprojecten voor jongeren, alleenstaande ouders en de buurtontmoetingsplek (‘Buurtbrök’). In de komende jaren willen ze Mariaberg ook aantrekkelijker maken voor zzp’ers. Betreffende verbetering van de woonvoorraad geven de betrokken organisaties aan dat de ruimtelijke verandering van Mariaberg moet bijdragen aan het ontstaan van een levendige en aantrekkelijke buurt met een grote samenhang. De komst van het Blauwe Loper-tracé en het gefaseerd vervangen van sociale huurwoningen door nieuwe koop- en huurwoningen in Proosdijveld worden genoemd als grootste veranderingen. Qua planning wordt aangegeven dat de wijkaanpak in 2022 gerealiseerd moet zijn (Zuiderlicht, 2013).

Begin 2014: Ruimtelijke verkenning en fasering Blauwe Loper

Begin 2014 wordt door een stedenbouwkundig adviseur een document opgeleverd dat de Blauwe Loper in Maastricht als project beschrijft. Dit document ‘Ruimtelijke verkenning en fasering Blauwe Loper’ (Ziegler et al., 2014) is gemaakt in opdracht van de Gemeente Maastricht, en in samenwerking met de woningcorporatie met het meeste woningbezit in deel-buurt Blauwdorp. De Blauwe Loper als tracé was de jaren daarvoor al omschreven in het als ‘doorgaande route voor fietsers en voetgangers die de hele buurt Mariaberg verbindt met de binnenstad’ (López et al., 2012; Zuiderlicht, 2013). In dit document wordt het tracé verder geïntroduceerd als project, met één specifiek routeverloop (één doorlopende lijn) en inclusief een kostenraming. Eraan ten grondslag worden ambities genoemd die aansluiten op die van het Ambitiedocument voor de buurt (Zuiderlicht, 2013):

  • De Blauwe Loper wordt gezien als de drager van de ruimtelijke verandering van Mariaberg. Het tracé kan de verschillende deel-buurten op een logische manier met elkaar verbinden én met de binnenstad.
  • De ruimtelijke oriëntatie van deel-buurt Blauwdorp verbeteren.
  • Met name in Blauwdorp nieuwe groene ruimte maken en de bebouwing verdunnen.
  • De herstructurering voor de hele wijk te starten. Na eerdere start in Trichterveld en Proosdijveld (zie casus ‘Het Kippenveldje’), wordt nu Blauwdorp aangepakt (Ziegler et al., 2014) .

In deze ruimtelijke verkenning wordt ook nog eens de aanleiding genoemd dat de woningcorporatie met het meeste woningbezit in Blauwdorp voornemens is om Blauwdorp grondig te herstructureren en achterstallig onderhoud te gaan uitvoeren. En dat de doelgroep die aangetrokken wordt die van jonge starters is (onder andere vanwege de nabijheid van de binnenstad). Ook dit sluit aan bij het Ambitiedocument Buurtontwikkeling Mariaberg (Zuiderlicht, 2013). In de ruimtelijke verkenning wordt ook melding gemaakt dat de Blauwe Loper als één van elf projecten is opgenomen bij de prioritaire projecten van de Structuurvisie 2030 van Maastricht, zie Afbeelding 3.1.1 (Ziegler et al. 2014).

Figuur 3.1.1: de Structuurvisie 2030 van Maastricht met project Blauwe Loper rood omcirkeld (Ziegler et al. 2014)

In de ruimtelijke verkenning wordt ook de voornaamste ruimtelijke ingreep die nodig is voor realisatie van het Blauwe Loper-tracé verder geconcretiseerd: de ‘doorbraak’ in de bebouwing gaat om twee bouwblokken en betreft het weghalen van 15 woningen, waarvan 2 panden in particulier eigendom zijn. Ook wordt een mogelijke fasering van de herstructurering getoond, met vermelding dat de aanpak ook zeer geschikt is voor een zorgvuldig participatieproces met de betrokken buurtbewoners. Er wordt gesteld dat het belangrijk is dat buurtbewoners nauw betrokken worden bij de ontwikkelingen in de wijk (Ziegler et al. 2014).

Later in 2014: Uitkomsten etnografisch onderzoek naar ervaringen van veiligheid

Eind 2012 geeft de eerdere genoemde groep van organisaties (gemeente Maastricht en drie woningcorporaties met woningbezit in Mariaberg) tezamen met het Buurtplatform Mariaberg de opdracht om onderzoek te doen naar veiligheidsbeleving in de wijk Mariaberg. Dit om de eerder genoemde reden dat uit buurtpeilingen bleek dat mensen uit de wijk Mariaberg al jaren systematisch meer onveiligheidsgevoelens rapporteerden dan gemiddeld in Maastricht (Gemeente Maastricht 2010, Zuiderlicht 2013). Er is behoefte aan meer inzicht in de ervaringen van onveiligheid in Mariaberg, zodat er aangrijpingspunten voor verbetering kunnen worden gevonden. Om die inzichten te verwerven doet een groep onderzoekers van Maastricht Universiteit in 2013 en 2014 een kwalitatief, etnografisch onderzoek naar de ervaringen van onveiligheid in Mariaberg. De centrale vragen van het onderzoek luiden:

  • Hoe ervaren bewoners van Mariaberg de (on)veiligheid in hun wijk in de context van het dagelijks leven van die wijk?
  • Hoe handelen zij met betrekking tot die ervaren (on)veiligheid?
  • Welke aangrijpingspunten zijn er ter verbetering van de veiligheidsbeleving? (Cratsborn et al., 2014)

 Aan het eind van hun onderzoek, doen zij gerelateerd aan de publieke buitenruimte onder andere de volgende aanbevelingen:

  • Ontwikkel een duurzaam integraal veiligheidsbeleid, als coproductie van de buurt, de gemeente, publieke en private organisaties, en zorg dat er tijd en aandacht is om gedeelde betekenissen te creëren voor veiligheid en leefbaarheid. Faciliteer de buurt om in dit proces haar rol goed te kunnen spelen.
  • Maak eigenaarschap van bewoners een uitgangspunt bij alle beleidsvoornemens en beleidsuitvoering, en richt publieke en professionele dienstverlening (inclusief professionele werkwijzen en verantwoordingstechnieken, communicatie, monitoring en evaluaties) daar op in. Eigenaarschap draagt bij aan ervaringen van veiligheid.
  • Ontwikkel meer gevarieerde publieke plekken in de wijk voor verschillende doelgroepen (bedrijvigheid, ondernemerschap, sportaccommodatie, schoolplein, kunst).
  • Zorg voor adequate afstemming tussen diverse publieke organisaties die werkzaam zijn in een wijk en in de stad, en goede afstemming tussen frontlinie werk in de wijk en backoffice van organisaties (Cratsborn et al., 2014).

2015, 2016 en begin 2017: Aankondiging bouwplannen aan bewoners, maar ook uitstel

Begin 2015 informeert de woningcorporatie die eigenaar is van de te slopen en renoveren woningen rondom het toekomstig buurtpark haar bewoners. Ze geeft aan dat ze plannen heeft die kunnen leiden tot renovatie, maar ook tot sloop en nieuwbouw. Begin 2016 moet de woningcorporatie dit echter opnieuw doen. Dit keer met de melding dat ze de plannen nog steeds heeft, maar dat de gesprekken hierover met de gemeente nog steeds gaande zijn. En dat de vorderingen helaas nog niet zover zijn dat ze deze nu al kunnen delen. De brief wordt verstuurd naar huurders van de woningcorporatie en namens de woningcorporatie. In deze brief wordt de intentie geformuleerd om dit jaar te starten met de voorbereidingen voor een renovatie van een aantal woningen. De uitvoering hiervan is dan gepland in 2017. De bewoners van deze woningen wordt toegezegd dat ze hierover bijtijds bericht zullen krijgen. Betreffende sloop geeft de corporatie aan om ook haar uiterste best te doen om de bewoners van eventueel te slopen woningen helderheid te verschaffen over het hoe, waar en wanneer. Men geeft aan dat dit echter samenhangt met infrastructurele plannen van de gemeente (te weten het realiseren van het Blauwe Loper tracé). En dat het daarom kan zijn dat ze hierover pas in het najaar helderheid kunnen geven (Servatius, 2016). Eind 2016 vindt er in het buurthuis inderdaad een voorlichtingsavond van de gemeente plaats. Tijdens deze bijeenkomst zijn bewoners van Mariaberg geïnformeerd over de wijzigingen van de plannen voor hun wijk. Echter over Blauwdorp en het eventueel aanbrengen van een ’Blauwe Loper’ wordt op die avond aangegeven dat voor het eind van het jaar duidelijkheid gegeven zal worden. Begin 2017 geeft de woningcorporatie middels een brief aan de betreffende bewoners aan dat ze over de ruimtelijke herinrichting in Blauwdorp nog steeds onvoldoende helderheid kunnen geven. “Om de Blauwe Loper te realiseren én om meer groen te creëren moeten we woningen afbreken en komen hier minder woningen voor terug. Dit kost extra geld. Om dit plan financieel rond te krijgen, wordt nu tussen de gemeente en de woningcorporatie overlegd wie welke bijdrage kan leveren” wordt er geschreven aan de bewoners. De nieuwe streefdatum voor verder informeren van de bewoners is halverwege 2017 (Servatius, 2017a).

2017: Aankondiging concrete sloop en renovatie aan bewoners

In september 2017 kondigen de woningcorporatie met woningbezit rond het toekomstige park, de gemeente Maastricht en de Provincie Limburg inderdaad bouwplannen aan aan de bewoners: op drie dagen in september hebben de woningcorporatie en de gemeente in het buurtcentrum de bewoners geïnformeerd die in de woonblokken wonen waarin veel gesloopt en gerenoveerd gaat worden, en waarin het toekomstige park aangelegd zal worden. In dit gebied hebben ze namelijk besloten welke woningen gerenoveerd of gesloopt gaan worden (Servatius, 2017b). In deze maand kopt het regionale dagblad met “Akkoord over ‘Blauwe Loper - De opwaardering van Mariaberg gaat beginnen” (De Limburger, 2017). Er zal 28 miljoen euro geïnvesteerd worden in woningen en een betere verbinding voor fietsers. Er wordt dan nog van gesproken dat de ‘opwaardering van de wijk’ begint met aanleg van de Blauwe Loper als tracé, die in 2020 klaar zou moeten zijn. En dat daarna pas de nieuwbouw volgt (De Limburger, 2017).

Even later in 2017 jaar wordt middels een nieuwsbrief van dezelfde partijen duidelijk gemaakt welke woningen gerenoveerd of gesloopt worden: 100 vooroorlogse verouderde woningen worden aangekondigd te worden gesloopt en 45 te worden gerenoveerd. Ook wordt aangekondigd dat in het gebied de Blauwe Loper wordt aangelegd, en dat de komende jaren meer renovaties zullen volgen. De gegeven redenen voor sloop zijn dat dit is om ruimte te maken voor:

  • De Blauwe Loper: een verkeersverbinding voor voetgangers en fietsers, die de wijk onderling én met de binnenstad verbindt.
  • Nieuwe woningen waar een tekort aan is (zoals betaalbare gelijkvloerse woningen met lift voor senioren) en duurzame woningen.
  • Groen en ontmoeten in het dichtbebouwde Blauwdorp (Servatius, 2017b).

Figuur 3.1.2: Overzichtskaart van sloop en renovatie in de woonblokken waar het buurtpark aangelegd gaat worden (Servatius, 2017b).


De woningcorporatie kondigt hierbij aan dat ze de bewoners van de sloopwoningen vóór 2020 aan een andere woning wil helpen, en dat bij de herhuisvesting zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de woonwensen van de bewoners. De corporatie is dan al gestart met de huisbezoeken om de herhuisvesting te bespreken. Huurders in het sloopgebied krijgen een verhuiskostenvergoeding van circa 6000 euro, voorrang bij het herhuisvesten en de woningcorporatie doet de toezegging om zich met hulp van de andere woningcorporaties in de buurt in te spannen om bewoners een betaalbare vervangende woonruimte aan te bieden. Deze en andere voorwaarden bespreken ze tijdens de huisbezoeken. De corporatie kondigt aan dat leegkomende woningen tijdelijke bewoners krijgen om te voorkomen dat woningen dichtgetimmerd moeten worden (Servatius, 2017b). 

Om de bewoners tijdens de periode van sloop en renovatie goed en veilig te laten leven in de buurt, geven gemeente en woningcorporatie in de nieuwsbrief aan dat ze graag van bewoners horen hoe het verloopt in de wijk en wat er nodig is om ook de komende jaren goed en veilig te wonen in Blauwdorp. Ook willen ze alle plannen voor Blauwdorp met de bewoners van de woningcorporatie bespreken. Gemeente en woningcorporatie kondigen aan dat ze hiervoor graag een bewonerscommissie willen oprichten met bewoners uit de buurt, als vertegenwoordiging voor de gebieden waar ze gaan renoveren. Ze streven naar een groep van ongeveer acht bewoners. Bewoners kunnen zich voor ideeën melden bij de gemeente en woningcorporatie. De specifieke contactgegevens van de coördinatoren bij gemeente en woningcorporatie worden hierbij vermeld (Servatius, 2017b).

Een opbouwwerker van de buurt geeft zaken aan die rond deze tijd en plek spelen bij bewoners: bij bewoners waarvan de woning gerenoveerd wordt, speelt de voor hun belangrijke vraag of ze willen blijven of toch verhuizen naar een andere wijk. En of hun woning nog wel te betalen is als deze na de renovatie opgeknapt is. De buurtopbouwwerker legt uit dat bewoners ook meer huurtoeslag krijgen en dat de energierekening straks lager uitvalt. Maar dat is volgens de opbouwwerker vaak te weinig concreet voor deze bewoners. Er is ook opluchting bij oudere mensen, die hopen straks een seniorenwoning te kunnen betrekken (in één van de nieuwbouw-blokken).Veel mensen vinden het vooral fijn dat hun huis wordt opgeknapt, maar ‘de Blauwe Loper’ zegt niet iedere bewoner genoeg. Andere bewoners vragen zich af of ze hun wijk nog wel zullen terug herkennen: ze zijn bang dat het dorpse karakter straks verdwijnt (De Limburger, 2019).

2018: ‘Structuurschets Blauwdorp’ gemaakt

In juli 2018 volgt een structuurschets van de buurt, via het bureau dat ook bij zal dragen aan het ontwerp van het buurtpark, in gezamenlijke opdracht van de gemeente Maastricht en de woningcorporatie met de meeste huizen in Blauwdorp. Het document heeft tot doel om de aanpak van Blauwdorp stedenbouwkundig uit te werken: het geeft een beeld van de buurt en mogelijk ruimtelijke vertaling van de toekomstwensen. Het dient als richtinggevende basis voor de deelopdrachten aan architecten, en is tevens bedoeld als ‘toetssteen’ voor de welstandscommissie en supervisor. Er wordt in het document aangegeven dat binnen Mariaberg gericht wordt op Blauwdorp, omdat in Trichterveld en Proosdijweg al een fysieke aanpak voor fysieke en sociale ontwikkeling is gestart, en Blauwdorp dus het langst gewacht heeft. De doelen van de fysieke ingreep die zo’n vijf jaar eerder al genoemd werden in ambitiedocument en ruimtelijke verkenning worden erin herhaald: een publieke plek buiten met ruimte voor ontmoeting, verbetering van de verbinding tussen de buurten, verbinding met de binnenstad en woningdifferentiatie. De Blauwe Loper wordt opnieuw genoemd als één van de prioritaire projecten van de gemeente in haar structuurvisie. Betreffende typering van de buurt en ruimtelijke vertaling gaat het document in op de cultuurhistorie, wijkstructuur (onder andere dichtbebouwd, ontbreken van groen en oriëntatiepunten), Tuindorpse Kenmerken (daken, hoeken, materiaal en kleur), Blauwe Loper (doorgaande route, verandering straatbeeld ter plaatse van het buurtpark) en beeldkwaliteit (daken, gevels, materiaal en kleur, carré-blok en werkplaatsen). Betreffende die werkplaatsen geeft het document aan dat langs de Blauwe Loper werkplaatsen en ateliers kunnen worden gebouwd, en dat bij de aanleg tenminste één werkplaats met een topgevel zal worden gebouwd. In de toekomst kan hier volgens het document een rij van publieksgerichte functies naast komen. Er wordt melding gemaakt in het document dat deze structuurschets niet moet worden gezien als een keurslijf voor de herstructurering van Blauwdorp, maar wel handreikingen voor kwaliteit geeft  (Ziegler-Branderhorst, 2018). De structuurschets zal de opvolgende jaren gebruikt worden als referentie wanneer gesproken wordt over het voldoen aan de uitgangspunten voor kwaliteit, zoals over een ‘kwalitatief totaalplan’.

Figuur 3.1.3: Overzichtskaart van de woonblokken rondom het buurtpark (Ziegler-Branderhorst, 2018).

Leervragen voor de casus

Op basis van de interview-sessies, buurtwandeling en in-kaart-breng-oefening met de leergemeenschap (zie de Algemene methode) hebben we de volgende leervragen geformuleerd voor de casus ‘Het Buurtpark Blauwdorp: bewoners laten meedoen met ontwerpen van een nieuw park in een versteende buurt’:

  1. Wat zijn de uitkomsten van een participatief proces met bewoners, waarbij zij ook echt mee mogen ontwerpen? 
  2. Wat is er te leren van zo'n proces met bewoners en hoe dat verbeterd kan worden?
  3. Wat zijn in Mariaberg vanuit de bewoners de behoeften en ideeën met betrekking tot een gezonde leefomgeving?

Leervragen één en twee kwamen vooral vanuit de woningcorporatie en gemeente (zoals projectleiders en stedenbouwkundigen). Leervraag drie werd ook vooral gesteld vanuit de gemeente, maar werd ook gesteld door het buurtnetwerk en de buurtopbouw.

Beschrijving van de casus

1e helft 2019: bewoners-ontwerpen middels participatieve sessies

Middels het buurtkrantje hebben de gemeente Maastricht en de woningcorporatie met woningen rondom het toekomstig buurtpark aan omwonenden van het toekomstig buurtpark aangekondigd dat er participatieve ontwerpsessies aan zullen komen, waarbij ze welkom zijn. Daarnaast was de afgelopen jaren bij de algemene infobijeenkomsten in het buurtcentrum de optie geboden voor bewoners om zich op te geven. (Deze bijeenkomsten werden meestal één tot twee keer per jaar gehouden in het buurtcentrum, met aanwezigheid van de corporaties, ontwerpers, sociaal team, opbouwwerk en buurtnetwerk.) Ten slotte is een lijst met bewoners opgesteld samen met het buurtcentrum, waar gelet werd op het betrekken van bewoners die zowel lang als kort in de buurt woonden, en op het selecteren van deelnemers van verschillende leeftijden. Deze bewoners zijn vervolgens actief benaderd met de uitnodiging om mee te doen met de ontwerpsessies. Dit gaf uiteindelijk een groep van in totaal zo’n 12 bewoners. De helft van deze mensen was al langer bewoner en de helft was jong en nieuwe bewoner (Gemeente Maastricht, 2021). De aanwezigen tijdens de bijeenkomsten waren gemiddeld zo’n tien bewoners, waarvan een groot deel ook steeds dezelfde bewoners. De bijeenkomsten werden begeleid door een landschapsarchitect en de stedenbouwkundige die ook de structuurschets heeft opgesteld. Ook waren twee medewerkers van de gemeente Maastricht aanwezig (projectleider, stedenbouwkundige), een medewerker van de woningcorporatie en een buurtopbouwwerker.

Tijdens de eerste bewonersavond worden middels een speciaal ontwikkelde kwartet-spelvorm thema’s gekozen om met elkaar te verkennen welke functies de bewoners graag geven aan het nieuwe buurtpark: Ontmoeten/Ontspannen, Natuur opzoeken, Cultuur, Spelen, Tuinieren en Water. Doordat er een schaalmodel gebruikt wordt, krijgen de bewoners een beter beeld van de ligging, grootte en vorm van het toekomstig park. Voor het kiezen van de thema’s wordt de groep opgesplitst in twee groepen. Aan het eind van deze bijeenkomst wordt aan de bewoners gevraagd of ze de volgende keer referentiebeelden mee kunnen nemen van inspirerende voorbeelden.  Een vaak genoemd standpunt gaat over spelen: de bewoners willen geen felgekleurde speeltoestellen met rubber tegels, maar natuurlijk spelen, speelaanleidingen en water.

Figuur 3.1.4: Eerste sessie met bewoners over de inrichting van het buurtpark (Gemeente Maastricht, 2019b).

 

Tijdens de tweede bewonersavond worden de referentiebeelden van inspirerende voorbeelden door de bewoners zelf gepresenteerd. Alle bewoners beoordelen hergebruik van materialen van de plek als positief punt. Natuur is een belangrijk punt voor de bewoners: in het park moet plek zijn voor natuur, en tegelijkertijd ruimte bieden voor bewoners om er te kunnen verblijven, bijvoorbeeld onder een boom of op een grasveld. Qua ontmoeten en ontspannen moet er in het park ruimte zijn voor een plaats met zitplekken waar buurt en bewoners terecht kunnen voor diverse activiteiten en ontmoetingen, zoals een gazon. Zo is een plek van gras geschikt voor spelactiviteiten, om te picknicken en ook om te voetballen. De bewoners geven aan dat het bij de paden door het park heen belangrijk is om rekening te houden met rolstoel-toegankelijkheid. Immers: in de omgeving wonen ouderen en er komen nieuwe woningen voor ouderen. Ook specifiek bij bespreking van het onderwerp ‘spelen’, komt de natuur weer terug in de vorm van spelen op meer natuurlijke objecten. Dit door natuurlijke elementen te gebruiken zoals klim- of speelbomen, maar ook middels waterpartijen. Het standpunt van ‘natuur spelen’, geuit tijdens de eerste bewonersavond op 4 april, wordt dus aangehouden. Hoewel sommige bewoners van mening zijn dat vallen en je bezeren hoort bij de ontwikkeling van een kind, geven sommige andere bewoners aan dat speeltoestellen wel veilig moeten zijn. Er wordt nog genoemd dat natuurlijke ‘speelaanleidingen’ niet alleen als multifunctioneler instrument gebruikt kunnen worden, maar wellicht ook makkelijker aan te leggen is in verband met regelgeving. Ook het element tuinieren is iets wat bewoners opnieuw aantrekkelijk vinden. Een bewoner stelt voor om dit in de vorm van een gesloten tuiniersruimte in combinatie met schooltuin te doen. Een concreet voorstel voor een ‘kartrekker’ voor dit idee is er echter helaas nog niet. Bewoners geven duidelijk aan dat ze vrijwilligers missen om zelf onderhoud te plegen. Het is dan ook meer realistisch om hier niet van uit te gaan. Fruitbomen zijn ook een populair onderwerp, omdat ze gezien worden als multifunctioneel: mooi om naar te kijken, kan de betrokkenheid van bewoners verhogen en speelt in op de trend van ‘eetbaar groen.’ Water kan in het park meerdere functies krijgen. Zo kan het een speelelement worden door bijvoorbeeld het gebruik van een waterpomp. Hierdoor is het een interactief element. 

Na de ronde met referentiebeelden van de bewoners, toont het architectenbureau dat de sessie begeleidt beelden die tot inspiratie moeten leiden. Daarna volgt de daadwerkelijke ontwerpsessie in groepsverband: de groep wordt daarvoor weer opgesplitst in twee groepen. Elke groep krijgt een tafel toegewezen een groot vel papier en daarop de omlijning van de plek waar het park komt. De bewoners kunnen daarop zelf met stift hun ideeën schetsen. Ze delen wat ze graag willen en waar ze dat graag terug willen zien in het park door eerst te discussiëren met hun groep. Daar vertellen of schrijven ze wat ze concluderend zouden willen zien in het park. Waar ze dit niet vervolgens zelf intekenen op het papier, helpen de begeleiders daarbij. Deze begeleiders vragen vervolgens ter bevestiging of ze inderdaad hebben getekend wat de bewoners bedoelen (Gemeente Maastricht, 2019b). Zie Tabel 3.1.2 voor de kernpunten van deze eerste ontwerpen. 

Tabel 3.1.2: de kernpunten voor het buurtpark Buurtpark volgens de twee ontwerpende groepen tijdens bewonersbijeenkomst 2 (Gemeente Maastricht, 2019b).

Kernpunten groep 1

Kernpunten groep 2

- open en gesloten ruimte

- sport parcours

- rolstoelvriendelijke paden

- spelen met water

- vogels

- wilgentunnel

- tuinvakken

- Jeu de Boules

- wilderig gras

- klimboom/ natuurlijk spelen

- Fruitbomen

- multifunctioneel grasveld

- kiosk

- sport en speelnatuur in 1 gebied

- afschermen van de drukke weg

(Ruttensingel)

- rolstoelvriendelijke paden

- zitten

- fruitbomen

- doorgang blokkeren van een autoweg

 

Figuur 3.1.5: Tweede sessie met bewoners over de inrichting van het buurtpark (Gemeente Maastricht, 2019c).

Voorafgaand aan de derde bewonersbijeenkomst is er een workshop voor kinderen uit de buurt. De wens om kinderen te betrekken wordt pas later ingebracht door buurtopbouwwerk en het buurtnetwerk (Universiteit Maastricht, 2021a). Vijf kinderen hebben samen met de medewerkers van het architectenbureau hun wensen op papier gezet in tekeningen. De kinderen maken hun eigen tekeningen. Daarin komen vaker en prominenter de volgende elementen terug:

  • Een voetbalveld (in alle ontwerpen genoemd)
  • Een grasveld om in de zon te liggen, en voor allerlei spelletjes waarvoor je geen speeltoestellen nodig hebt. 
  • Tafels om aan te picknicken
  • Fruitbomen, een pluktuin en moestuin.
  • Een graffiti-muur voor de kinderen in de buurt zodat die ook een plek hebben waar het wel mag

Deze tekeningen worden door de kinderen zelf gepresenteerd aan het begin van de derde bewonersavond die daarop volgt (Gemeente Maastricht, 2019c). 

Tijdens de derde bewonersavond horen en zien de bewoners dus eerst de resultaten van de kinder-sessie. Ook ontvangen ze een opfrisser van de vorige bijeenkomst door middel van een ‘conclusie-tekening’ door de organisatoren. Aan hen wordt ditmaal gevraagd om een verder ontwikkeld schetsontwerp op schaal te maken voor het nieuwe park. Een belangrijk opgave voor deze bijeenkomst is namelijk het concretiseren van de wensen. Vervolgens gaan de bewoners weer zelf aan de slag met dit schetsontwerp. Verder maken de bewoners een prioriteitenlijst waarmee de ontwerpers vervolgens aan de slag kunnen gaan (Gemeente Maastricht, 2019c). Zie Tabel 3.1.3 voor de kernpunten van deze bewoners-ontwerpen. 

Tabel 3.1.3: de kernpunten voor het buurtpark Buurtpark volgens de twee ontwerpende groepen tijdens bewonersbijeenkomst 2 (Gemeente Maastricht, 2019c).

Kernpunten groep 1

Kernpunten groep 2

  • Een pad door het park die alle plekken en functies aaneenrijgt.
  • Hoogteverschil opvangen in een mooie keermuur halverwege het park
  • Waterelement koppelen aan de keermuur. Waterelement kan heel ondiep zijn en voor een deel bestaan uit fonteintjes.
  • Trap in de keermuur, daarnaast een hellingbaan integreren voor rolstoelen en rollators.
  • Spelen voor de kleinsten binnen een kamer van hagen. In de buurt van het theehuis / terras waar ouders toezicht hebben op de kleinsten
  • Jeu de boules banen en sportelementen voor jongeren en ouderen aan de westzijde in de buurt van het Carre.
  • Daarnaast ook een landschappelijk amfitheater, een plek voor ontmoetingen en mogelijk ook informele voorstellingen.
  • Langs de Ruttensingel afscherming met groen en bomen. Doorzicht wel belangrijk anders wordt het park sociaal onveilig

Prioriteiten:

  • Alle specifieke functies die een vaste vorm hebben zijn gelegen aan de noordzijde langs de Blauwe Loper. De zuidzijde van het park blijft dus een open strook die flexibel gebruikt kan worden. De zuidzijde bestaat uit grasgazons met groepen bomen.
  • Rondom het park ligt een stoep met “afstand markering” waardoor rondjes lopen het besef van afstand versterkt.
  • Een water element is aantrekkelijk voor iedereen. We gaan op zoek naar een passende vorm bij dit park.
  • Belangrijk is het park af te schermen van de Ruttesingel. Niet per sé qua zicht, maar wel qua veiligheid. Kinderen mogen niet zomaar de weg op kunnen rennen.
  • Veel ‘rommelige’ natuur om te kunnen spelen. (Lang gras, houtsnippers, bosjes, plekken om te ontdekken)
  • Zowel bij de natuurlijk speelplekken als bij andere plekken in het park picknick/ zitplekken voor ouders.
  • Sport/ speeltoestellen in het zicht van bewoners voor sociale controle en makkelijke toegang tot de toestellen.
  • Amfitheater niet als monotone functie inpassen maar als speelelement, zit element en opvangen van hoogteverschil.
  • Jeux de boulle baan langs pad leggen, vlak bij theehuis (ouderen x terras)
  • Vlakken tussen paden langs de grenzen van park gebruiken als plekken waar de tuinen en bloemvakken kunnen liggen. Midden openhouden van zichtblokkades.
  • Goede verlichting toepassen tegen onveiligheid
  • Water element gebruiken als speelobject, het liefst op een centrale plek in het park.

Prioriteiten:

  • Natuurlijk spelen
  • Verschillende plekken in één park
  • Centrale plek in het park waar men rustig kan zitten
  • (Wellicht te combineren met waterelement)


Er wordt in deze derde sessie aangekondigd dat met de tips, wensen en uitspraken uit de bijeenkomsten door het architectenbureau een start gemaakt zou worden met het ontwerp. Hier zouden dan waarschijnlijk verschillende alternatieve ontwerpen uit komen, die teruggekoppeld zouden worden aan de klankbordgroep wanneer ontwerpers en gemeente hier meer over zouden weten.

Figuur 3.1.6: ‘Conclusietekening’ voor buurtpark Blauwdorp van Groep 1 (Gemeente Maastricht, 2019c).

Figuur 3.1.7: ‘Conclusietekening’ voor buurtpark Blauwdorp van Groep 2 (Gemeente Maastricht, 2019c).

2e helft 2019: voorlopig ontwerp van de architect, en bestemmingsplan

Bewonersavond voor de klankbordgroep van de ontwerpsessies

Tijdens een bewonersavond in oktober 2019 worden de schetsen van de twee sub-groepen van de klankbordgroep nog eens gepresenteerd. Van daaruit wordt in meerdere stappen toegewerkt naar een eindontwerp van de participatieve sessies. Hiervoor worden eerst beide bewoners-ontwerpen samengenomen in één overkoepelende ‘Conclusie-tekening’ (zie figuur 3.1.8). Vervolgens wordt dat schets-ontwerp door het architectenbureau uitgewerkt in 2 varianten (zie figuur 3.1.9). Variant één bestaat hoofdzakelijk uit een hoofdpad met aan één zijde functies, aan de andere zijde een flexibel gazon. Met het hoogteverschil over de lengte van het park wordt hier omgegaan door keermuren. Variant 2 bestaat uit een plein en regenvijver als hoofdplekken, met een concentratie van functies rond deze plekken. Met het hoogteverschil wordt hier omgegaan door natuurlijk verval (Ziegler-Branderhorst, 2019). Zie Tabel 3.1.4 voor andere belangrijke ontwerp-elementen van de twee varianten.

De woningcorporatie die de woningen rondom het gebied beheert, nodigt de maand daarop middels brieven al haar omwonende bewoners uit voor een ‘informatie-markt’ in het buurtcentrum. Dit doet zij mede namens de gemeente. Bewoners worden geinformeerd dat ze tijdens die markt informatie kunnen krijgen over de nieuwbouw rond de Blauwe Loper, de renovatieprojecten van de woningcorporatie en het buurtpark. Hierbij wordt ook gemeld dat een team van bewoners bezig is met de invulling van dit park (Servatius, 2019).

Figuur 3.1.8: ‘Conclusietekening’ van het ontwerpbureau na overwegen van de bewoners-ontwerpen (Ziegler-Branderhorst, 2019).

Figuur 3.1.9: Varianten zoals gepresenteerd door het ontwerpbureau aam de bewoners (Ziegler-Branderhorst, 2019).


Tabel 3.1.4: de belangrijkste ontwerp-elementen van twee varianten van het buurtpark Buurtpark volgens de ontwerpers (Ziegler-Branderhorst, 2019).

Variant 1

Variant 2

Stap 1

  • Hoofdpad
  • Keermuren
  • Waterpartij
  • Grote bomen

Stap 2

  • Hagen
  • Vasteplantenborders

Stap 3

  • Speelheuvels
  • Klauterkeien
  • Jeu de boulesveld
  • Waterloop
  • Kleuterspeelveldje
  • Banken
  • Pergola/ paviljoen

Stap 1

  • Hoofdpad/ plein
  • Wildgrasvelden
  • Grote bomen
  • Fruitgaard

Stap 2

  • Vasteplantenborders

Stap 3

  • Regenvijver
  • Klauterkeien
  • Picknickbank
  • Kleuterspeelplein
  • Waterlijn
  • Pergola/ paviljoen


Bestemmingsplan ‘De Blauwe Loper’

Halverwege 2019 laat de gemeente met behulp van adviesbureaus een bestemmingsplan opstellen voor de Blauwe Loper, dat in december 2019 definitief gemaakt wordt. In dit plan worden als aanleiding voor het bestemmingsplan het al ingezette plan van sloop en nieuwbouw genoemd, en ook het buurtpark en Blauwe Loper-tracé. Vervolgens wordt verwezen naar het vaststellen van een structuurschets en het stedenbouwkundig plan voor herstructurering. In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat de uitvoering van dit plan niet uitvoerbaar is binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan ‘Maastricht West’. Dus om de herstructurering mogelijk te maken dient dit bestemmingsplan als nieuw plan met een juridische regeling te worden opgesteld. 

Voor het plan wordt een gebied aangegeven dat overeenkomt met het gebied waarop het buurtpark Blauwdorp en de aanliggende nieuwbouw worden aangelegd (zie Figuur 3.1.10). Er wordt in het document aangegeven dat binnen dat plangebied verschillende zaken strijdig zijn met het vigerende bestemmingsplan, waaronder: 

  • De herstructurering past niet binnen de regels behorende bij de bestemming ‘Wonen’ van het bestemmingsplan ‘Maastricht West’. De planregels van deze bestemming staan nieuwbouw namelijk uitsluitend toe ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw' en deze aanduiding is nergens aanwezig binnen het plangebied. 
  • De aanleg van openbare wegen en openbare fiets- en voetpaden binnen deze woonbestemming is niet toegestaan. Dat geldt eveneens voor de aanleg van openbare groenvoorzieningen (Mattheij et al., 2019). 

Mede doordat het bestemmingsplan later klaar is dan verwacht, wordt ook de sloop uitgesteld: deze was eerst gepland voor eind 2019. Bij de commissie-bespreking van de gemeente was er veel politiek enthousiasme, vanwege de impressie van een groene wijk met meer verschillende én duurzame woningen (De Limburger, 2020a). 

Figuur 3.1.10: plangebied bestemmingsplan ‘De Blauwe Loper’

1e helft 2020: interviews met stakeholders over het buurtpark

Deze sectie doet verslag van interviews van ons als onderzoekers met zes verschillende soorten stakeholders (belanghebbenden) over het buurtpark. De sectie behandelt het belang van de stakeholder of haar organisatie, het probleem, het doel en de oplossingen omtrent het buurtpark volgens het perspectief van deze stakeholders. We interviewen de projectleider van de gemeente, een stedenbouwkundige van de gemeente, de woningcorporatie met het meeste woningbezit in de deel-buurt, de ontwerper van het buurtpark, een buurtopbouwwerker in de buurt en drie bewoners.

De projectleider van de gemeente over het buurtpark

Voor de projectleider van de gemeente is het belangrijk om zoveel mogelijk in brede zin aan te sluiten bij de doelen zoals omschreven in het ambitiedocument voor Mariaberg (Zuiderlicht, 2013). De drie doelen van buurtvernieuwing die zij daarvan het meest belangrijk vindt, zijn:

  • Vergroten van de invloed en verantwoordelijkheid en stimuleren van burgernetwerken
  • Verminderen van de uitstroom van gezinnen met middeninkomens 
  • Vergroten van de instroom van kenniswerkers. 

Ze geeft aan dat het voor de gemeente ook belangrijk is dat de doelen in de buurt bijdragen aan het realiseren van het beleid op lange termijn en van de gemeente Maastricht als geheel gebied. (Zoals geuit in de Structuurvisie Maastricht 2030 en recenter in de concept omgevingsvisie, bijvoorbeeld met aandacht voor ontmoetingsplekken, ruimte voor fietsers en voetgangers, het creëren van groene wiggen en verbetering van het woon- en vestigingsklimaat.) Mede daarom heeft het hele Blauwe loper gebied door de buurt Mariaberg de focus van de gemeente. De gemeentelijk projectleider en collega’s zoeken vanuit hun functie bij de gemeente naar een goed samenspel van de maatregelen op sociaal en ruimtelijk gebied om de effecten voor de buurt als geheel zo groot mogelijk te maken. Ook proberen ze partijen zoals de wooncorporaties te verleiden om mooie kansen om meerwaarde te creëren samen op te pakken.

Ontmoeting stimuleren (eenzaamheid tegengaan) en het gevoel van sociale veiligheid verhogen, zijn waarschijnlijk wel uit te lichten als de twee belangrijkste gezondheid-gerelateerde doelen van de gebiedsontwikkeling in Mariaberg. Sociale onveiligheid speelt vooral aan de Blauwdorp-kant. In het ambitiedocument is naast het algemene doel van tot stand brengen van een vitale en aantrekkelijke woonbuurt (waaronder die twee thema’s grotendeels vallen), duidelijk het doel genoemd om de verbinding tussen de drie deel-buurten te verbeteren. Dit zodat de buurtbewoners Mariaberg meer als totale buurt gaan ervaren. Deze verbinding kan dan ook direct waar nodig verlengd worden om als verbinding te dienen naar (en van) zowel het stadscentrum aan de oostzijde, als de andere woonbuurten aan de westzijde. Hiermee wordt ook bijgedragen aan stadsbredere doelen op het gebied van gezondheid, bewegen en economische aantrekkelijkheid. Betreffende de inrichting daarvan zijn er aan de ene kant ruimtelijke wensen van stedenbouwers en ‘visionairs’. Aan de andere kant zijn er de ervaringen van sociale teams, veilige buurten teams, politie, buurtnetwerk. Eén van de taken is het matchen van de ruimtelijke wensen met het ‘leven van alledag’ in de buurt, dat wellicht ook verbeterd kan worden. Er zitten bijvoorbeeld veel ZZPers in de buurt. De projectleider geeft aan dat ze dat als gemeente  kracht willen bijzetten. Dat geldt ook voor de jonge kinderen die in de buurt opgroeien, en de ouderen die er graag willen blijven wonen. Dit zowel betreffende woning als dagbesteding. Ze hoopt dat vrijwilligersinitiatieven soms leiden tot een reguliere activiteit. Binnen de Blauwe Loper als project wordt door de gemeente ook zeker gedacht aan andere gezondheid-gerelateerde thema’s als hittestress, alsmede duurzaamheidsthema’s. De gemeentelijk projectleider formuleert het einddoel voor de buurt persoonlijk als volgt: een duurzame buurt in de zin dat de wijk dusdanig verbeteringen heeft ondergaan dat het voor lange tijd prettig leven is. Ze geeft aan: “De stenen zijn volgend en niet leidend’’: bebouwing en fysieke infrastructuur moet ergens toe gediend hebben: er is eerst tijd gestoken in het begrijpen van de wensen van de bewoners, dan pas de fysieke vertaling. DIt zal leiden tot een meer samenhangende buurt. 

Het ‘tussentijdse’ doel van het Blauwe Loper project is volgens de projectleider ook informatie over de buurt samenbrengen, omdat men doorgaans niet alles meteen in beeld heeft. “Je merkt dat als je aan de slag gaat in een gebied, en er is financieel ruimte en aandacht, dan kun je ook de diepte in en dingen veranderen. Dat is ook het idee geweest: tijdens de fysieke ingreep ook het sociale traject laten lopen, zodat je bijvoorbeeld samen met het veilige buurten team steeds meer de diepte in kan gaan, om te kijken wat meteen aan sociale problematiek aangepakt kan worden. Eenzaamheid is zoals gezegd een belangrijk thema dat in de praktijk opgemerkt wordt. Mensen worden nu door opbouwwerk, het buurtnetwerk of vrijwilligers opgehaald voor activiteiten op het buurtcentrum, maar het is geen vanzelfsprekendheid dat er een match is tussen de aangeboden voorzieningen en de mensen die achter de deur blijven zitten.” De projectleider geeft aan dat ze probeert om een balans terug te brengen in de buurt: wonen (vooral nu een andere type wonen: voor ouderen) en grotere open publieke ruimten (niet al die smalle straatjes waar je je onveilig zou kunnen voelen). En dat laatste het liefst met stadsgroen, om iets de doen aan gezondheidsthema’s zoals hittestress en ontmoeting. Door een combinatie van zulke ingrediënten proberen ze zo’n negatieve ontwikkeling te keren en de toekomst van de buurt te verbeteren. Ze geeft aan dat dit niet altijd één op één te matchen is met de huidige wensen van de inwoners, die bijvoorbeeld de genoemde thema’s vaak niet als voldoende reden zien om te verhuizen. Maar het is waarschijnlijk het samenspel van de maatregelen die meerwaarde heeft. Dat is ook tussen de gemeente en woningcorporatie besproken: hoe alles in het plan gevat kan worden, niet alleen maar een Blauwe Loper en alleen maar woningen renoveren, de effecten voor de hele buurt. Tot slot geeft ze aan dat mensen wel trots op hun buurt zijn en dat je die trots graag wil behouden. Wat dat betreft is het een eigen community die in negatieve, maar dus ook positieve zin gesloten is (Universiteit Maastricht, 2020a).

De stedenbouwkundige over het buurtpark

Volgens de stedenbouwkundige is Mariaberg geen ‘eenheid-buurt’ zoals de buurten eromheen. Dit door de vorming van drie deel-buurten in drie fasen. Blauwdorp kent een specifieke karakteristiek, het woonweefsel is verouderd en heeft daardoor ‘kwaaltjes’ gekregen. Dit ook in relatie met de omgeving: de verbinding met de rest van de stad is niet goed, ook niet vanaf de westkant. De woningdichtheid is te hoog en mede daardoor is een stapeling van problematieken. De mentaliteit van veel bewoners voor wat betreft de toekomst is vaak pessimistisch. Criminaliteit krijgt een kans. Er is sprake van vergrijzing, en er wonen steeds minder kinderen in de buurt. Het doel voor de stedenbouwkundige is de buurt weer gezond maken. Verandering aanbrengen in het stedelijk weefsel zonder te veel te vervangen. De gewenste eindsituatie voor hem: Blauwdorp heeft zijn eigenheid behouden, maar is geen gesloten systeem meer. Er zijn nieuwe bewoners komen wonen die trots zijn op hun buurt. De transformatie van de buurt wordt beleefbaar langs de Blauwe Loper, die wordt getransformeerd tot een fietsstraat waarbij de fietser voorrang heeft, op zijn minst van de aansluiting in de binnenstad tot in de meest westelijke buurt (Trichterveld). De kern van de uitdaging zit volgens de stedenbouwkundige in de buurt gezond te maken zonder te veel te veranderen aan haar huidige bewoners en woningen. Dit omdat ook wat dat betreft waarden zijn opgebouwd, zoals sociale structuren en een gevoel van identiteit. Drukkere straten blijven niet makkelijk oversteekbaar. Wat volgens de stedenbouwkundige moeilijker is dan partijen op elkaar afstemmen is om je goed de subjectieve ervaringen van bewoners te kunnen voorstellen: zaken als mentaliteit en veiligheidsbeleving hebben invloed op gezondheidsbeleving. De Blauwdorpenaar zou in tevredenheid moeten wonen in zijn buurt en daar graag willen investeren in tijd, moeite (rommel opruimen) en relaties in de buurt.

De mogelijke oplossing zit hem volgens de stedenbouwkundige in het combineren van de renovatie-wens met het adresseren van de stapeling van problematiek. En hiermee een mentaliteits-slag proberen te maken: een nieuw perspectief op de wijk bieden. Dit onder andere door een stukje helderheid in het ruimtelijk weefsel terug te brengen. Die helderheid zou kunnen ontstaan door de verbinding van de buurt met de rest van de stad helder en beleefbaar maken. Dit zou moeten gebeuren in overleg met de zittende bewoners, en zowel via de woningcorporatie als met particulieren. Op die manier zou een proces op gang gebracht kunnen worden waarbij de buurt gezonder wordt: door het toevoegen van groen, een heldere stedenbouwkundige structuur en verkeerskundige ingrepen voor een veilige situatie voor fietsers en voetgangers. Er kan ook aan andere mobiliteitsoplossingen gedacht worden. Het belangrijkste volgens hem is om bewoners een beter toekomstperspectief te geven, wat een langzaam proces is. Daarbij fungeren de nieuwkomers als slechters van de bestaande vastgeroeste referentiekaders. Er ontstaat als het goed is letterlijk én figuurlijk een ander uitzicht (Universiteit Maastricht, 2020b).

De projectontwikkelaar bij de woningcorporatie over het buurtpark

Volgens de projectontwikkelaar bij de woningcorporatie is het belangrijkste probleem, gezien vanuit zijn functie, dat Mariaberg en met name Blauwdorp als deel-buurt daarvan niet meer levensloopbestendig is. Verder is er onvoldoende zicht op wat gaande is in de buurt en de buurt is voor zijn gevoel anoniem en niet verbonden bij de stad. Deels daardoor is de buurt ook onveilig. In heel Mariaberg zijn te veel eengezinswoningen en het aantal woningen met een lift is ondervertegenwoordigd. Blauwdorp is ook te gevoelig voor hittestress doordat het een erg versteende buurt is met de woningen dicht op elkaar. Het doel voor de woningcorporatie op kortere termijn is levensloopbestendige woningen. Maar de woningcorporatie heeft zeker ook langere termijn-doelen: niet alleen levensloopbestendige woningen maar een levensloopbestendige wijk, waarbij men bijvoorbeeld zowel wanneer men ouder wordt als wanneer men kinderen krijgt in de wijk kan blijven wonen. Daarnaast is een doel om het percentage mensen met een smalle beurs te laten dalen. Bij het streven naar deze doelen wordt ook gekeken naar de leefomgeving, zoals naar hittestress. De gewenste eindsituatie volgens de projectontwikkelaar is een betere verbinding met de stad, omdat er dan meer interactie komt. Hij hoopt op een dynamische wijk waar zowel oud als jong een plek weet te vinden. Een deel van de ouderen woont in de appartementen en de woningen worden betrokken door gezinnen met kinderen. Hij stelt zich het park voor als ontmoetingsplek. In de voor hem ideale situatie zijn er in de buurt nieuwe sociale verbanden en altijd mensen te vinden in het park of op de Blauwe loper. Het park en omliggende gebied is een nieuw hart van de wijk geworden.

Er zijn volgens de projectontwikkelaar echter barrières voor het bereiken van deze gewenste situatie: het proces van renovatie en sloop is een heel ingrijpende verandering voor de hele buurt. Bij dezelfde huurprijs zijn bewoners genegen al dan niet tijdelijk te verhuizen, maar er zijn ook moeilijke gevallen: ongeveer een kwart van de bewoners heeft een ‘rugzakje’. En ook het op de hoogte houden van en participatie door bewoners blijft lastig: van de zevenhonderd mensen die waren uitgenodigd voor de informatiesessies over de veranderingen in de buurt, waren er vijftig aanwezig, waarvan de helft alleen even kwam kijken (Universiteit Maastricht, 2020c).

De landschapsontwerper van het architectenbureau over het buurtpark

Het bureau waar de landschapsontwerper werkt, is eerder betrokken geweest bij het begin van het proces over de Blauwe Loper als route door de hele buurt. Het bureau is ook al langere tijd in contact met de gemeente Maastricht vanwege een eerder grootschaliger plan voor heel Maastricht West. De landschapsontwerper vertelt dat het buurtpark langs de Blauwe loper een kleinschalige uitkomst is van deze eerdere samenwerkingen.

Voor de landschapsontwerper, die zich focuste op de buitenruimte binnen Blauwdorp, is het probleem rondom de toekomstige locatie van het park vooral dat de buurt zo stenig is dat de leefomgeving van de bewoners niet prettig is. Vooral kinderen hebben volgens hem een plek nodig om te kunnen spelen of om doorheen te kunnen lopen. Dat is niet alleen een verbetering voor de buurt, maar bijna een basisbehoefte die aangebracht wordt, omdat er nu überhaupt amper fijne buitenruimte is in de buurt om als voetganger te verblijven of doorheen te lopen. Voor hem is het doel om een prettige groene openbare ruimte te maken die plek biedt voor meerdere activiteiten. Zo geeft het park niet alleen een plek om buiten te zijn in de buurt, maar ook mogelijkheden tot spelen voor kinderen, een plek om met de hond doorheen te wandelen, met vrienden en familie af te spreken of een zitplek om te ontspannen. Kortom: een plek voor de buurt waar je gericht of toevalligerwijs buiten kunt zijn. Het toekomstige park kan daarnaast werken als verkoelende plek om hittestress aan te kunnen tijdens een hittegolf. En als waterbuffer om wateroverlast te verminderen tijdens piekbuien.

Een barrière tijdens het proces kan volgens de landschapsontwerper zijn dat er geen eenduidige wens op tafel kan komen vanuit de bewoners. Een verzameling van functies kan het gevolg zijn, en daarmee een versnipperd buurtpark. Een andere barrière kan zijn dat door een kleine participatiegroep veel mensen onaangenaam verrast worden door de uitkomst van de participatie-gesprekken. Om te zorgen dat de losse functies in het park niet zorgen voor verrommeling, is er een verbindend paden-patroon gekozen dat de eenheid in het park waarborgt. Deze ontwerpkeuze bind de losse wensen van bewoners. Ook zorgt de ruimte voor tijdelijk georganiseerde bezigheden voor een hoeveelheid aan plekken die, wanneer niet in gebruik, er ook niet leeg bijliggen. Door de bewoners goed en regelmatig te informeren aan de hand van nieuwsbrieven zou  iedereen goed op de hoogte kunnen blijven. Dit voorkomt verrassingen bij bekendmaking van het definitief ontwerp (Universiteit Maastricht, 2020d).

De opbouwwerker over het buurtpark

De buurtopbouwwerker geeft aan dat ze betrokken is bij het Blauwe Loper-project vanuit de opbouwwerk-organisatie, omdat het grote impact heeft op de buurt en buurtbewoners. Vooral ook op de individuele bewoners geeft ze aan: omdat ze in een veranderde situatie komen. Ze gebruikt het project ook om te kijken hoe ze als opbouwwerker vanuit haar hoek meerwaarde kan creëren. Bijvoorbeeld bij een buurtpark zorgen dat meedenkende bewoners een representatieve afspiegeling zijn van de mensen die het effect ondervinden. Betreffende het co-ontwerpen van het buurtpark Blauwdorp heeft ze geholpen met bewoners stimuleren om ook daadwerkelijk aanwezig te zijn. Het gaat haar vooral om belangen te behartigen van bewoners waarvoor zo’n project vooral minder fijne gevolgen heeft.

Er spelen volgens de opbouwwerker meerdere gezondheidsproblemen in Mariaberg Maastricht, maar de vraag is welke gerelateerd zijn aan de buitenruimte. Het gezondheidsprobleem in meer algemene zin zit hem er vooral in dat veel bewoners roken, alcohol drinken of door beperkte financiële middelen ongezond eten. Gevraagd naar de rol van hittestress als gezondheidseffect van de buitenruimte, geeft ze aan dit niet iets is waar iedere buurtbewoner veel last van heeft. Hoewel: dat is volgens haar meer omdat er zaken zijn die nog bedreigender zijn, zoals moeite met rondkomen. Betreffende een gezonde buitenruimte gaat het de buurtopbouwwerker om alle vormen van gezondheidsbevordering. Ontmoeting staat bij de opbouwwerk-organisatie altijd voorop, maar het thema gezondheid, in algemene zin, is ook één van hun speerpunten. Dus hierbij richten ze zich op alles wat haalbaar is: gezonde voeding (bij het bakken volkorenmeel gebruiken), minder roken (in oktober aandacht voor stoptober en de problemen die mensen ondervinden bij het stoppen met roken), buiten zijn (het wandelend praten met bewoners ipv binnen zittend vergaderen), enzovoorts. Een gezondheidsverbetering betreffende veel van bovenstaande thema’s betreffende de omgeving buiten, vooral qua positief gevoel, zou volgens de opbouwwerker zijn als er meer groen en beplanting is in de buurt en dat het minder versteend is, vooral in het Blauwdorp-deel. Dit kan leiden tot meer ruimte voor ontmoeten: om laagdrempelig andere mensen tegen te komen, maar ook als startpunt om langduriger contacten met anderen te ontwikkelen. Ze geeft aan dat in het toekomstige buurtpark misschien ook fruitbomen aangeplant kunnen worden. Daardoor worden kinderen het misschien ook gewend om het te eten. (Op dit moment zijn veel kinderen nog onervaren in wat bepaald fruit is anders dan enkele zeer bekende soorten.)

Een barrière voor het bereiken van de oplossing qua ruimtelijke inrichting is volgens de opbouwwerker dat Blauwdorp een bepaald type buurt is met een bepaald type bebouwing. “Je wilt de buurt niet zodanig anders bebouwen dat de mensen het niet meer herkennen en zich er niet thuis voelen. Je wilt vooral ook dat de woningen voor lage sociale huur geschikt blijven: de mensen die er gewoond hebben, moeten er wel fatsoenlijk terug kunnen komen wonen” (Universiteit Maastricht, 2020e). Het type bewoners dat in deze deelbuurt woont, is vaak geen tuinierder, dus leggen ze vaak het tuin-oppervlak vol met steen. Groen langs de tegels vinden ze vaak ook lastig of zien ze zelfs als rommelig. Zo houden ze ook het tuinonderhoud voor hen laagdrempelig. Het geven van een cursus, plantjes om te zaaien of planten, of onderhoudsmateriaal lost dat niet op. Een eerder project was het vergroenen van boomplantvakken. Echter was het verschafte materiaal niet stevig genoeg en de plek niet geschikt (boomwortels, droog). Veel bewoners geven het dan volgens de opbouwwerker snel op: ze willen het aanleggen en dat het dan vrijwel af is, zonder veel onderhoud. Ze vinden het wel mooier om naar te kijken dan tegen tegels, maar het weegt niet op tegen het onderhoudsvrije van tegels. Groen heeft ook geen prioriteit omdat veel bewoners weinig geld hebben.

Volgens de opbouwwerker zijn veel gezondheidseffecten van de omgeving voor veel buurtbewoners ook niet vanzelfsprekend. Het geplande buurtpark Blauwe Loper is mede daarom voor veel mensen nog iets ongrijpbaars: iets waar ze niet direct de meerwaarde van zien. Bijvoorbeeld zien ze nog niet dat je er wellicht kunt spelen, bewegen, ontmoeten en dat het wellicht verkoelend werkt. Dat is niet de dagelijkse werkelijkheid van de huidige bewoners. Dat heeft dus stapjes nodig om ze daarin mee te nemen. Een andere reden volgens de opbouwwerker waarom het merendeel van de bewoners niet geïnteresseerd is in de ontwikkelingen richting het buurtpark ligt aan de gehanteerde methode: de realisatie ligt in de toekomst, en veel bewoners zijn niet gewend om in zo’n type discussie-groep te zitten zoals nu bij het participatief ontwerpen van het park. In de ontwerpgroep zitten nu voor het merendeel hoog-opgeleiden. Die zijn dan bijvoorbeeld bij eerdere presentaties geweest over de plannen.

Er zijn volgens de buurtopbouwwerker ook andere belangrijke barrières, die al spelen tijdens de eerste pogingen om bewoners te betrekken bij het proces: veel mensen vinden het buurtpark onzin, maar sommige mensen zeggen dat niet openlijk. Kort door de bocht gezegd, heb je volgens de Buurtopbouwwerker in ieder geval een aantal groepen bewoners: aan de ene kant de groep die ten allen tijden zonder doekjes zijn eerlijke (negatieve) mening verkondigt, de groep die oprecht positief is en de groep die er tussenin zit die niet weet of het zo positief is. Maar aan de andere kant heb je ook de groep die het buurtpark onzin vindt, maar dat niet zou zeggen tegen de gemeente of met een andere externe partner erbij. Pas als je de bewoners vaker ziet of een vertrouwensband hebt opgebouwd, hoor je hoe ze er echt over nadenken.

Een andere belangrijke barrière die de opbouwwerker noemt is dat betrekken van bewoners een averechts effect kan hebben: waar je wilt dat de bewoners het gevoel krijgen dat hun buurt ertoe doet en mensen wat voor hun buurt willen betekenen, geloven ze dat meedenken en doen in een initiatief of project voor hun verspilde tijd en moeite is. Dit gebeurt volgens de opbouwwerker bijvoorbeeld als er meerdere soortgelijke projecten lopen in de buurt waar partijen zoals gemeente, woningcorporaties en universiteit bij betrokken zijn, die door elkaar heen lopen. Als er veel studenten ingezet worden die de bewoners overvragen, als de voortgang en resultaten niet teruggekoppeld worden naar de bewoners, of wel teruggekoppeld worden maar mensen er hun inzet niet in herkennen. En ten slotte als een onderzoeksproject of bepaalde ingreep afloopt en er wel conclusies gepresenteerd worden, maar het onderwerp verder niet meer gefaciliteerd wordt, zonder dat duidelijk wordt gemaakt wat het vervolg is. Immers: de mensen in de buurt wonen wel nog steeds in het betreffende gebied. Dit kan ook tot een meer sceptische houding leiden bij partijen zoals welzijnswerkers, omdat zij buurtbewoners aanbevelen om deel te nemen: als de bewoners om bovenstaande redenen gedemotiveerd raken of zelfs boos worden, kunnen zij dat ook de welzijnswerkers kwalijk nemen, en bijvoorbeeld ook minder op andere buurtactiviteiten komen (zoals een bijeenkomst over een veilige buurt) buiten het project. Een kleinere groep bewoners die meer gewend is aan deze gang van zaken (vooral hoger opgeleiden) kan daar beter mee omgaan, maar daarmee sluit je een meer representatieve afspiegeling van de buurtbewoners uit.

Om motivatie te behouden bij participerende bewoners, is het volgens haar daarom belangrijk om terugkoppelmomenten te organiseren voor de bewoners waarbij zij niet alleen horen wat er met hun input gedaan is, maar waarbij ze ook feedback kunnen uiten. En te zorgen dat deze momenten laagdrempelig zijn. Bijvoorbeeld dat ze in de buurt zelf plaatsvinden, en in het Nederlands zijn. Bepaalde projecten, vooral onderzoeksprojecten, leiden niet direct tot de ruimtelijke ingrepen die de bewoners zouden willen, maar ‘verdwijnen’ bijvoorbeeld in een lijst met aanbevelingen. Wat op kortere termijn aan de verwachtingen van de bewoners tegemoet kan komen, is om toch in ieder geval iets kleiners daadwerkelijk te implementeren of laten gebeuren in de buurt. Daarnaast is het volgens haar belangrijk om de resultaten zo goed mogelijk te vertalen, zodat ze ook de individuele bewoners interessante inzichten kunnen geven. En ten slotte om te zoeken naar kennis die de buurt kan gebruiken om daar zelf concreet mee aan de slag te gaan in de buurt, bijvoorbeeld samen met de opbouwwerkers. Bijvoorbeeld door het aangrijpen van ideeën die niet veel geld kosten maar wel effect kunnen hebben (Universiteit Maastricht, 2020e).

De bewoners van Mariaberg over het buurtpark

Voor deze interview-ronde met stakeholders (waarbij we vragen naar hun perspectief op het buurtpark) interviewden we drie bewoners. Een bewoner geeft specifiek betreffende het buurtpark aan dat ze de opvatting van de gemeente begrijpt dat Blauwdorp versteend is en vergroend zou moeten worden. Het buurtpark-ontwerp ziet er ook prachtig uit, en ze vindt het heel goed dat een groep buurtbewoners kan meedenken over dat ontwerp. Aanvullend geeft ze aan dat in er in Blauwdorp vrijwel niets is voor kinderen betreffende een publieke plek om te spelen. In Mariaberg zijn een groter voetbalveld en een ruimere ontmoeting- en beweegplek aanwezig, maar dat is verder weg (zie casus ‘Een netwerk van speelplekken’). En de drukke weg tussen Blauwdorp en Proosdijveld lijkt als barrière gezien te worden om daarnaartoe te lopen of fietsen. Mede daarom is ze nieuwsgierig naar hoe het buurtpark er uit gaat zien. Echter ziet deze bewoonster ook dat andere bewoners om plaats te maken voor het buurtpark en de nieuwbouw moesten vertrekken uit hun woning, terwijl ze in hun nieuwe woning ook meer huur (zullen) moeten betalen. Dit nadeel weegt volgens haar voor veel buurtbewoners niet op tegen de voordelen: ze verwacht bijvoorbeeld niet dat de grotere energiezuinigheid van de nieuwe woningen compenseert voor de verhoging in de huurprijs. Ook verwacht ze dat de bewoners liever meer geld overhouden om bijvoorbeeld eten op voorraad te hebben, dan dat ze een mooier of groter huis hebben. Ze voorziet dat buurtbewoners uiteindelijk ook eenzamer zouden kunnen worden door de hogere huren, omdat ze dan onvoldoende geld overhouden voor activiteiten buitenshuis. (Vroeger liep ze zelf weleens naar de binnenstad om tussen de mensen te zijn, maar een kop koffie kon ze dan niet drinken.) Ze denkt dat dit er vooral aan bijdraagt dat ouderen dan binnen blijven. Ze verwacht dat op veel plekken in Mariaberg als gehele buurt duurzamere woningen ook goedkoper gerealiseerd kunnen worden door renovatie (bijvoorbeeld voor- en achtergevel) in plaats van door sloop en nieuwbouw. Herstructurering is goed, vindt ze, maar hopelijk kan het ook wat betaalbaarder.

In meer algemene zin hoopt de bewoonster dat er rekening gehouden wordt met de wensen van de wijkbewoners bij het realiseren van de nieuwe bebouwing en publieke plek. Ze vindt dat Trichterveld en Proosdijveld al best groen zijn. Blauwdorp wordt dan als eerste wellicht ook voldoende groen door de eerste uitwerking van de Blauwe loper-plannen. Dit zijn in het algemeen verbeteringen, maar ze vraagt zich af of het ook voor vooral de armere mensen goed uit zal pakken. Misschien komen de armere bewoners daardoor bijvoorbeeld in flat-achtige gebouwen terecht, waardoor ze (nog) meer geïsoleerd zouden kunnen raken. Alleen laagbouw is ook niet goed, omdat er anders ruimtegebrek ontstaat, gezien de vraag naar woningen, maar wellicht is iets er tussenin mogelijk. (Er zouden eerst ook meer koopwoningen komen rondom de plek van het buurtpark om een betere mix te krijgen van verschillende typen bewoners, maar dat gaat niet meer op korte termijn gebeuren omdat er teveel vraag is naar sociale huur.)

Twee andere bewoners wonen direct naast de plek van het aan te leggen park. Ze wonen al meer dan 30 jaar in de buurt, en woonden eerst in een huis dat gesloopt werd om plaats te maken voor het park en de nieuwbouw. Zij moesten toen voor hun gevoel zo snel mogelijk uit hun oude huis. Ze wonen bijna twee jaar in hun nieuwe huis. In hun oude woning woont nu iemand anti-kraak. Tegen hen werd gezegd dat hun oude huis niet meer verhuurd zou worden vanwege de sloop. Ze geven aan nog niets gehoord te hebben over de renovatie van hun huidige huis. Ze geven aan dat hun huur ook omhoog gegaan is. Ze hebben wel een verhuiskostenvergoeding ontvangen, maar zijn er via buurtbewoners achter gekomen dat de huurgewenningsregeling een mogelijkheid voor hen was. In de nieuwe situatie hebben ze geen brandgang meer en dat voelt voor hen wat onveiliger en lastiger. Veel van de bewoners waar ze contact mee hadden, zijn door de bouwplannen recent verhuisd naar een andere buurt. Daarvoor in de plaats zijn tijdelijke huurders van leegstandbeheer gekomen. Er is daardoor verbazing waarom ze zo snel hun huis uit moesten. Eén van deze bewoners gaat overdags regelmatig de deur uit voor recreatie en voor supermarkten. Beide bevinden zich vooral in andere buurten. Ze voelt zich veilig genoeg in haar buurt, maar komt 's avonds de deur ook niet uit en doet dan de rolluiken dicht en de deur op slot. Er wordt nog steeds drugs gedeald, geven deze bewoners aan, maar ze hebben er tegenwoordig geen overlast meer van. Eén van de bewoners geeft aan wel blij te zijn met de toekomstige aanleg van het park, omdat er dan op korte afstand een plek voor haar is waar ze buiten kan zijn zonder dat ze het gevoel heeft voortdurend bekeken te worden (zoals in de smalle straten nu). Bij mooi weer wandelen ze al af en toe overdag een stukje in de omliggende wat grotere al aangelegde parken. Ze vinden het fijn dat het gaat veranderen en willen wel eens zien hoe het buurtpark er uit gaat zien. Ze denken wel dat er misschien hangjongeren in het buurtpark komen. De pergola van het park-schetsontwerp wordt gezien als mogelijke drugsdeal plek. Maar dat weten ze niet zeker, geven ze aan. Het kan bijvoorbeeld dat er beveiliging komt, of de wijkagent vaker komt. Ze begrijpen ook de plannen om veel woningen in de buurt meer levensloopbestendig te maken, omdat volgens hen panden en huisraad vaak verouderd waren (Universiteit Maastricht, 2020f).

2e helft 2020: de meeste bewoners hebben besloten over verhuizen, verdere uitwerking park-ontwerp, start van de sloop

In de tweede helft van 2020 zijn ook voor het grotere publiek de plannen betreffende nieuwbouw en park te lezen: uiteindelijk zullen 138 woningen gesloopt worden, waardoor de ruimte ontstaat voor het park en de nieuwbouw-blokken met maximaal 138 nieuwe appartementen. De woningcorporatie van de te slopen woningen bij het buurtpark meldt dat het overgrote deel van de huurders van die woningen uit de buurt vertrekt. (Vijftien huurders hebben nog niet gereageerd.) De woningcorporatie kiest er niet voor om de sloopwoningen dicht te timmeren, maar geeft de bewoners een tijdelijk huurcontract. Ze hebben ervoor getekend dat ze afzien van een verhuisvergoeding. Ook hoeft de corporatie hen niet aan vervangende woonruimte te helpen. In ruil daarvoor betalen ze minder huur. In september begint een bodemonderzoek en in november volgt de sloop. Er wordt dan nog door de woningcorporatie van uitgegaan dat in mei de bouw al start (De Limburger, 2020b; De Limburger, 2020c).

Halverwege 2020 wordt ook het voorlopig ontwerp verder uitgewerkt door het architectenbureau dat ook betrokken was bij de ontwerpsessies met bewoners. Er wordt gerapporteerd over de keuze voor specifieke typen verharding van de ondergrond, muren, kruiden, zitelementen enzovoorts. Opvallende ontwerpkeuzes zijn die voor de accentuering van de hoogteverschillen door ‘keermuren’, en een wadi als laagste punt. Zie Figuur 3.1.11 en 3.1.12. Beide ontwerpkeuzes waren ook ideeën van een bewonersgroep tijdens de participatieve ontwerpsessies die het jaar ervoor plaatsvonden. Over kunstwerken en verdere beplanting wordt aangeven dat deze later nog bepaald zullen worden (Ziegler-Branderhorst, 2020).

Figuur 3.1.11: lengtedoorsnede van het park met accentuering van de hoogteverschillen door ‘keermuren’ (Ziegler-Branderhorst, 2020)


Figuur 3.1.12: dwarsdoorsnede van het park met de wadi als laagste punt (Ziegler-Branderhorst, 2020)

In deze tweede helft van 2020 wordt ook gestart met de sloop van de woningen die plaats moeten maken voor het park. Zie Figuur 3.1.13 en Figuur 3.1.14 voor een totaaloverzicht van het buurtpark en omgeving vóór versus na de sloop. Zie Figuur 3.1.15 en Figuur 3.1.16 voor een impressie op ooghoogte van de woonhuis-situatie bij bewoning en vlak vóór de sloop. Vergelijk deze foto’s ook met Figuur 3.1.23 van ná de sloop in de volgende sectie.

2e helft 2020: verdere uitwerking van ontwerp en controle van ambities door professionals in ‘overleg-ontwerpen’

In april 2020 wordt op initiatief van de gemeente Maastricht gestart met een reeks van zeven ‘Overleg-ontwerpen’ over het bouwplan van de Blauwe Loper. De overleggen vinden ongeveer één keer per twee maanden plaats. De insteek van deze overleggen is om tijdig een dialoog te starten over de uitwerking van het ontwerp door de architect die de nieuwbouw ontworpen heeft, en de daarbij gehanteerde uitgangspunten. Deze vinden hun oorsprong in de eerder gezamenlijk vastgestelde Structuurschets Blauwdorp van de ontwerper van het buurtpark (zie eerdere sectie). Het hoofddoel is een kwalitatief totaalplan dat de uitgangspunten draagt zoals omschreven in deze structuurschets. Dit zodat het plan pas aan de welstandscommissie gepresenteerd wordt als de check is gedaan of het aan deze uitgangspunten voldoet. Bij deze gesprekken zitten veel relevante stakeholders bij elkaar: zowel de woningcorporatie, de architecten van de nieuwbouw, het bouwbedrijf en de ontwerper van het buurtpark zijn vertegenwoordigd. Van de gemeente zijn een stedenbouwkundige en de projectleider aanwezig. Er wordt veel gesproken over de stedenbouwkundige kwaliteit van de woningen. Betreffende de inrichting van de buitenruimte komen de onderwerpen van de aanleg van het park, de semi-publieke binnenplaats van één van de gebouwen, water, woningdifferentiatie, parkeermogelijkheden en de mogelijkheden voor ondernemers herhaaldelijk aan bod (Gemeente Maastricht, 2020). Deze onderwerpen lichten we in de secties hieronder verder toe.

Overleg over het gedeeltelijk al beschikbaar maken van het park

Betreffende de aanleg van het buurtpark wordt overwogen om één zijde van het park mogelijk al tijdens de bouw van de woningen aan te leggen. De omwonenden zouden dan al gebruik kunnen maken van een gedeeltelijk park. Er zijn echter wel complicerende factoren, zoals dat een deel van het bouwterrein nodig zal zijn voor het efficiënt uitvoeren van de werkzaamheden, en er moeten veiligheidsmarges zijn rondom die werkzaamheden. Het bouwbedrijf zal kijken of er mogelijkheden zijn. Later geeft de gemeente aan dat ze graag samen met bewoners wil gaan nadenken over een tijdelijk groene inrichting van deze ‘kop van het park’, temeer omdat die duidelijk zichtbaar is vanaf een veel gebruikte weg langs de binnenstad. Naast een mooie plek voor de bewoners tijdens bouw-overlast, zou het zo ook alvast een ‘visitekaartje’ zijn. De bewoners zijn hier enthousiast over, en binnen de overleggende partijen wordt het als een goede mogelijkheid gezien dat, na afstemming in verband met bouwterrein en eigendom, de kop van het park vrij direct na de sloop inderdaad  tijdelijk vergroend en toegankelijk wordt. Daarnaast wordt een ander groen-initiatief ondernomen: in mei 2020 waren vanuit de gemeente en ontwerper van het park de ontwerpen gereed en werd de kostenraming gemaakt. Vanuit de gemeente is een oproep gedaan aan bewoners met de vraag welke bomen die in de tuinen staan van de nu leegstaande woningen behouden moeten blijven. Daaruit kwam één boom in beeld (een vijg), waarvan nu gekeken wordt of die op de goede plek staat en of behoud mogelijk is. Ook kijkt de gemeente nog naar hoe de bestaande straatbomen zich straks verhouden in de nieuwe situatie.

Overleg over de semi-publieke ruimte in één van de nieuwe gebouwen

De nieuwe woongebouwen hebben hun entree aan de parkzijde. Eén van de nieuwe woongebouwen is ontworpen met een semi-publieke ruimte binnen aan deze voorkant van het blok op de begane grond, de ‘huiskamer’ genoemd. Deze plaats is bedoeld voor ontmoeting van bewoners en mogelijk andere ontmoetingsfuncties. (Niet ter vervanging van het gemeenschapshuis, maar bijvoorbeeld voor het spreekuur van een zorgpartij of voor dagbesteding.) Deze plaats is ook door de woningcorporatie meegenomen in de huidige planuitwerking. Er wordt overlegd over mogelijke functies van deze ruimte. Dit temeer omdat dan wellicht al wensen van het beoogde soort exploitant meegenomen kunnen worden. De ruimte zal in eigendom blijven van de woningcorporatie, maar exploitatie zal door derden zal plaatsvinden. De basisgedachte voor de huiskamer was en is een ontmoetingsplek voor bewoners in combinatie met laagdrempelige activiteiten vanuit de buurt. Het gaat verder vooral om de relatie met het park. De functie is niet gericht op een groot aantal bezoekers (maximaal zo’n veertig personen). Meer bezoekers zou onder andere geluidsoverlast kunnen geven. Een klein aantal maatschappelijke organisaties heeft zich al bij de woningcorporatie en gemeente gemeld voor mogelijk beheer of programma. Zowel de ontwerper van het park als de stedenbouwkundige benadrukken nog eens dat de relatie van de huiskamer met het park altijd uitgangspunt is geweest en dat het van belang is dat er een bepaalde omvang is. In dit woningblok bevindt zich in het midden ook een binnenplaats. Er wordt nagedacht over reduceren van het eerder beoogde aantal bomen in deze binnenplaats, mede met het oog op duurzame invullings-mogelijkheden en exploitatie. Echter is er ook een minimum aantal bomen nodig voor passende omvang en impact. Vanuit het bouwbedrijf wordt nogmaals benadrukt dat omvang en indien mogelijk ook invulling van huiskamer en binnenplaats spoedig helder moeten zijn in verband met installaties en de vloer. Betreffende de functie is het vooral aan de woningcorporatie om dit verder op te pakken en te bekijken welke minimale en maximale variant mogelijk is. De woningcorporatie bekijkt de mogelijkheden voor een invulling, eventueel in samenwerking met een zorgpartij.

Woningdifferentiatie, parkeren en mogelijkheden voor ondernemers

n het aanbod van de architect van de nieuwbouw en het bouwbedrijf voor alle drie de nieuwe woonblokken binnen het hoofdzakelijke plangebied was een optie opgenomen voor woningdifferentiatie. Deze toevoeging sluit goed aan bij de ambitie van deze woningdifferentiatie en zorg voor ‘ontmoeting’ als een van de kernwaarden bij de totstandkoming van het project. Echter geeft de woningcorporatie aan dat dit voor hen niet meteen een optie is. De gemeente bepleit echter wel dat in ieder geval op de hoeken van sommige blokken een beperkte vorm van differentiatie te zien is. Dit zijn vanuit stedenbouw gezien de plekken om te verbijzonderen en straks ook ruimte te bieden voor bijvoorbeeld kleine zelfstandigen en levert volgens de gemeente een belangrijke positieve bijdrage aan het totaalplan. Dit zal verder worden overlegd tussen gemeente en woningcorporatie. De ontwerper van het park geeft aan dat het belangrijk is dat ook de buitenruimtes op de gewenste breedte worden gebracht, vooral op de hoeken. De functie is nader te bepalen, maar het gaat om het faciliteren van ondernemerschap, en daarmee ook ontmoeting en levendigheid te bevorderen. De stedenbouwkundige vraagt ook om voldoende buitenruimte te borgen voor toekomstige ondernemers, want dat kan ook net de ruimte zijn om een functie mogelijk te maken. De architect van de nieuwbouw zal een uitwerking van dit voorstel maken.

Parkeermogelijkheden komt als onderwerp regelmatig terug in de overleggen. Daarover is in de voorbereiding van het plan ook veelvuldig afgestemd met verkeerskundigen en de woningcorporatie. Met veel moeite kan voldoende parkeerplek worden gerealiseerd, als er niet te veel autobezit is. Fietsparkeren blijft ook als agendapunt meelopen in het overleg. Betreffende water wordt gekeken of er een optie is om de afwatering van de nieuwbouw via de straat te koppelen aan het park. Dit omdat in het park de wadi is voorzien (zie eerder in deze sectie). Daarnaast wordt gekeken of de voorziene handpomp toegepast kan worden.

Presentatie aan de welstandscommissie

In augustus 2020 worden gebiedsbeschrijving, architectenselectie en architectonische ontwikkeling inderdaad gepresenteerd aan de welstandscommissie. Deze gaat akkoord dat de supervisie van het project wordt voortgezet door de stedenbouwkundig ontwerper van het plan die al sinds de start van het ambitiedocument (2013) betrokken is. De commissie geeft daarbij onder andere aan het wel belangrijk te vinden dat de supervisor een bijdrage levert aan ambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit (Gemeente Maastricht, 2020).

2021: Sloop voltooid, gebied ligt braak

Gedurende vrijwel het gehele jaar 2021 ligt het gehele gebied braak. Na enkele maanden worden ook de bouwhekken weggehaald. Deze waren onder andere nodig voor de veiligheid tijdens de sloop. Sommige hondenuitlaters steken dan ook door over de kale grond heen. Ook maken kinderen een fiets-cross-parcourtje op het braakliggende terrein. Zie Figuur 3.1.17 tot en met Figuur 3.22 voor een chronologische impressie van de tijdsperiode waarin het gebied van het toekomstige park met de toekomstige woonblokken braak lag. En zie Figuur 3.1.23 voor een impressie op ooghoogte van de woonhuis- en parksituatie vlak ná de sloop. Vergelijk deze foto’s ook met Figuur 3.1.15 en Figuur 3.1.16 van vóór de sloop in de vorige sectie.

Er wordt dus niet vrij direct na de sloop al gebouwd aan de woonblokken rondom het park. De reden voor de vertraging zijn de vertraging in de start van de nieuwbouw: door de uitbraak van COVID-19 zijn er ook vertragingen in het leveren van de bouwmaterialen. Daarnaast zijn de prijzen van de bouwmaterialen omhoog gegaan. De woningcorporatie en het bouwbedrijf zijn daardoor aan het eind van 2021 gestart. Betreffende het buurtpark heeft een ontwerper voor openbare ruimte van de gemeente Maastricht de ontwerpen verder vertaald. Er is nu een aanbesteding uitgeschreven voor het realiseren van het buurtpark. Echter zijn de bouwbedrijven op dat moment druk met andere projecten (Gemeente Maastricht, 2022).

De gemeente heeft het afgelopen jaar overlegd met het bouwbedrijf of niet al een stukje park gebouwd kan worden (zie eerder in deze sectie). Dat blijkt echter te lastig betreffende bouwverkeer en veiligheid, omdat bouwverkeer dan minder ruimte heeft om te manoeuvreren en zaken zou kunnen beschadigen. Bovendien zou het misschien ook tegen-productief werken voor de bewoners: de aanleg van het stukje park zou de bouw van de woningen in de weg zitten, waardoor dit vertraging zou kunnen oplopen. Dit zou zowel leiden tot langer bouw-overlast als dat het park in zijn geheel pas later gebruikt kan worden (Gemeente Maastricht, 2022).

2022: Nieuwbouw rondom de plek van het toekomstige buurtpark

Vanaf het eind van 2021 staan de bouwhekken weer om het terrein heen. Ditmaal omdat er een start gemaakt wordt met de bouw van de nieuwe woonblokken. De provincie Limburg heeft bijgedragen aan de nieuwbouw. De provincie geeft aan dat ze dit hebben gedaan omdat de openbare ruimte, sociale samenhang en fiets- en wandelverbindingen tussen de wijken en het centrum worden verbeterd. Het startsein van de bouw wordt dan ook eind januari ceremonieel gegeven door de wethouder ruimtelijke ontwikkeling, de gedeputeerde van de provincie en de directie van het bouwbedrijf en de woningcorporatie. Daarbij aanwezig zijn medewerkers van het bouwbedrijf, de woningcorporatie, het buurtnetwerk en bewoners. Tijdens de ceremonie worden oude bouwstenen overhandigd door de woningcorporatie en het bouwbedrijf aan de wethouder en een bewoner. Hiermee worden respectievelijk de gebiedsontwikkeling als het sociale perspectief gesymboliseerd. Rond deze tijd is besloten dat om het park in totaal 135 appartementen, twee woon-werkwoningen en één ontmoetingsruimte (huiskamer) worden gerealiseerd (Thuis in Maastricht, 2022). In lijn met het ontwerp van de landschapsontwerper in 2019 krijgt het park drie delen: 

  1. Spelen: onder andere wadi, klimboom, waterstroompje indien mogelijk.
  2. Middendeel: picknick, sport, spel.
  3. Ontmoetings-pleintje: pergola, zitbank en heesters.

Sommige bewoners die woonden in de gesloopte huizen en nu in één van de nieuwe appartementen gaan wonen, moeten daardoor in korte tijd twee keer verhuizen (De Limburger 2022a). Andere bewoners keren niet terug naar de buurt. Een sociologe en schrijfster in de buurt tekent de verhalen op van bewoners in de buurt, van wie de meesten hun woning moesten verlaten. Ze concludeert na 25 interviews met deze bewoners dat met hun smalle beurs in het hele proces te weinig rekening is gehouden, zonder dat hen betaalbare herhuisvesting werd beloofd. Dat was weliswaar bekend bij de huurders, maar zorgde middenin corona-tijd wel voor enige beroering in de wijk (De Limburger, 2022b). Meer achter de schermen is de gemeente bezig met het omgevingsvergunning-proces en de aanvraag van een kapvergunning. Dezelfde ontwerper blijft supervisor voor het buurtpark en is daarmee één van de stakeholders die op de hoogte is van het gehele traject (Gemeente Maastricht, 2022). De woningcorporatie geeft nog aan dat voor de betreffende de invulling van de ontmoetingsruimte op de begane grond in het senioren-blok door de woningcorporatie banden gelegd worden met het buurtcentrum en buurtnetwerk (Servatius, 2022). 

Zie Figuur 3.1.24 tot 3.1.25 voor een chronologische impressie van het begin van de tijdsperiode waarin de toekomstige woonblokken worden gebouwd. In Oktober 2022 wordt de sloop van een huizenblok aan de overzijde van de drukke weg voltooid. (Het enige huizenblok dat niet aan de park-zijde van de drukke weg ligt.). Een plattegrond van het toekomstige park met daarop ook het vierde woonblok dat daar komt, wordt bij dit terrein opgehangen (zie Figuur 3.1.27).

Antwoorden op de leervragen

In deze sectie proberen we antwoord te geven op de leervragen van sectie 3.1.2. Dit doen we door gebruik te maken van de delen ‘introductie van de casus’ (3.1.1) en ‘beschrijving van de casus (3.1.3). Daarnaast maken we gebruik van de reacties op deze voorgestelde leervraag-antwoorden door bewoners: we spraken deze bewoners tijdens buurtbewoners-bijeenkomsten en één-op-één gesprekken zoals beschreven in sectie 2. Naar deze sessies verwijzen we in deze sectie als ‘feedback-sessies’ (Universiteit Maastricht, 2022).

Wat zijn de uitkomsten van een participatief proces met bewoners, waarbij zij ook echt mee mogen ontwerpen? 

Bij deze leervraag ligt het accent op de uitkomsten van het ontwerp-proces van het buurtpark. Een uitkomst van het participatieve ontwerp-proces is een ontwerp dat door-vertaald wordt in een ontwerp van de architect, dat ook uiteindelijk gerealiseerd wordt. Hierbij lijkt een behoorlijk aantal ideeën en ontwerp-elementen zoals aangedragen door de bewoners behouden gebleven te zijn. Voorbeelden zijn de wens voor een waterpartij en fruitbomen. Aan de andere kant is in het ontwerp een aantal andere elementen verdwenen in verband met ruimtegebrek. Dit temeer omdat er twee ontwerpen werden gemaakt voor dezelfde plek. Bewoners moesten bijvoorbeeld kiezen tussen meer aangelegde speelplekken, of een meer natuurlijke speelplek, en kozen voor dat laatste. Deelnemers ontwierpen ook zaken die waarschijnlijk meer nodig hebben dan aanleg en basaal onderhoud, zoals vooral een kiosk en theehuis. Deze lijken niet meegenomen te zijn in het ontwerp. Als we tijdens onze feedback-sessies met bewoners de twee ontwerpen van de twee bewoners groepen laten zien (hun eigen resultaten van de ontwerpsessies) en vragen of ze zich nog bepaalde elementen van de ontwerpen kunnen herinneren, blijkt dat dit alleen gedeeltelijk zo is. Er is ondertussen ook al weer 3,5 jaar gepasseerd sinds die sessies. Water, het pad, het theehuis en de kiosk worden herinnerd. Bram: vraagt bevestiging dat er voor de uiteindelijke variant (variant 2) gekozen is zodat er ruimte is voor water en plein. Waarbij keien en heuvels zijn ‘opgeofferd’ voor een meer natuurlijke speelplaats. De bewoners herinneren zich zoiets en bevestigen dit dus. Een bewoner voegt toe dat deze keuze temeer gemaakt was omdat de wadi niet altijd vol water staat en dan voor spelen gebruikt kan worden. Hoewel veel van wat de bewoners bedacht hadden naar tevredenheid terugkomt, geldt dat niet voor de meer recreatieve ideeën van een kiosk en theehuis. Het theehuis valt niet in het areaal van het buurtpark, en is misschien daarom niet meegenomen in het ontwerp. Echter leidt dit wel tot verwarring. Zo geven de bewoners aan dat hun gedachte was dat het theehuis goed zou kunnen werken in combinatie met de speelplek: vanuit het theehuis zouden ouders kunnen zitten, wat drinken en toezicht houden op de spelende kinderen. Tijdens de ontwerpsessies was gebrainstormd dat op een hoek een theehuis/kiosk door vrijwilligers georganiseerd zou worden een aantal keer per week (bijvoorbeeld woensdag wanneer kinderen vrij zijn). Ze hopen dat daar toch iets van terug komt. Volgens het lijstje van kenmerken bij de gekozen park-variant is dat betreffende de speelplek wel het plan (klauterboom, keien, kleuterspeelplein, fruitgaard, wild-grasvelden, zie sectie 3.1.3). Maar de bewoners hadden ook specifiek onderscheid gemaakt tussen een veldje voor kleine kinderen bij het theehuis voor dat toezicht, en voor grotere kinderen verderop. De bewoners geven aan dat ze het jammer zouden vinden als er niets qua horeca zou komen bij het park, temeer omdat ze nu ervaren dat men daar bij de Groene Loper zo blij mee is, en dat toeloop geeft. (De gemeente geeft aan dat de horeca-functie inderdaad niet in het park-areaal valt en daarom als aparte ontwikkeling wordt opgepakt. Echter, de bewoners lijken daarvan niet op de hoogte.) Hoewel de bewoners verder tevreden zijn met het definitieve ontwerp, zijn ze nog niet allemaal overtuigd dat alles van deze tekening ook gerealiseerd gaat worden.

Het participatief proces lijkt verder nauwelijks bijgedragen te hebben aan betrokkenheid bij de verdere inrichting en activiteiten van het park. Weliswaar geven de bewoners aan dat ze het uiteindelijke ontwerp nog weleens voorbij zien komen op de bouwhekken buiten, in krantenberichten of als rapport op de computer. En dat ze op die momenten terugdenken “wat herken ik hiervan wat we zelf ontworpen hebben?” Dus dat het op die manier wel is blijven spelen. En ook omdat je langs de plek komt en bijvoorbeeld de sloop ziet. Bijvoorbeeld gedachten over de groottes. Echter: de bewoners vinden ze dat ze beter op de hoogte gehouden hadden kunnen worden van de vervolgstappen met het park na de sessie waarop gekozen is voor één van de twee ontwerpvarianten. Eén van de bewoners geeft aan zich wel te herinneren dat ze rond de periode van de sloop berichten kreeg over de voortgang op het terrein. Ze meent deze berichten te hebben ontvangen van het sloopbedrijf. Ondanks dat ze niet direct last had van de sloopwerkzaamheden (ze woont net wat verderop), vond ze het prettig om dit vervolg mee te kunnen krijgen: om te weten wat er speelt in haar buurt en hoe dat zich ontwikkelt. Ze geeft aan dat ze het jammer vond dat die berichtgeving op een gegeven moment ophield. Een concreet bewoners-idee voor wat betreft het blijven updaten van bewoners: een soort mini-tentoonstelling bouwen op of naast het buurtpark-terrein, op een plek waar veel buurtbewoners langslopen en ook echt even stil kunnen staan. In deze tentoonstelling kan dan aangegeven worden wat de huidige en volgende stappen zijn met het buurtpark. Op deze manier gaat het ook leven omdat het op de plek zelf wordt getoond.

Iets soortgelijks geldt betreffende betrokkenheid bij het verdere Blauwe Loper-proces: tijdens onze feedback-sessies geven enkele bewoners aan zich af te vragen wat de volgende ingreep is langs het tracé, en dat ze daar graag wat meer over geweten hadden van de gemeente. Meerdere bewoners geven aan zich af te vragen hoe de Blauwe Loper er uit komt te zien en dat ze geen idee hebben: “Door welke straten gaat die en hoe breed is die?” en “wordt fietsen en wandelen alleen gestimuleerd of mogen er echt geen auto’s komen? De bewoners geven aan dat ze na de ontwerpsessies en afsluitende sessie ook wat dit betreft verder niets gehoord hebben. Voortgangsberichten hadden ze fijn gevonden, want ze zijn wel nieuwsgierig naar hoe dit traject zich ontwikkelt, geven ze aan. Meer toe-eigening van het Blauwe Loper-project door buurtbewoners, lijkt op deze manier een ‘ongeboekt resultaat’ van de sessies met de bewoners.

Wat is er te leren van zo'n proces met bewoners en hoe dat verbeterd kan worden?

Bij deze leervraag ligt het accent op het samenwerkingsproces met bewoners zoals dat daadwerkelijk gevolgd is, dus tot aan de presentatie het definitieve ontwerp van het buurtpark. De opzet van ontwerpsessies zelf lijkt een belangrijke succesfactor: we observeerden als onderzoekers tijdens deze ontwerpsessies dat bewoners creatief waren in de zin dat ze zelf hun ideeën uittekenden. Of dat de bewoners hun ideeën verbaal uitten, waarna één van de begeleidende ontwerpers deze voor hen intekende. Er was ook veel overleg tussen de bewoners, waarna na bevestiging of correctie werd besloten iets wel of niet in het ontwerp op te nemen. Deze samenwerking en consensus was ook zichtbaar na het presenteren van de ontwerpen van beide deelgroepen aan elkaar: de  meeste bewoners konden zich ook goed in elkaars ontwerp vinden. Tijdens onze feedbacksessies met bewoners geven de bewoners ook aan dat van tevoren goed de aanleg en reden van de ontwerpsessies zijn uitgelegd, evenals steeds het vervolg in de volgende van de reeks ontwerp-sessies. De uitleg en introductie was helder voor de bewoners, geven ze aan. Niet alleen over de komende sessies, maar ook specifiek dat het buurtpark ten bate was van het Blauwe Loper tracé en wat dat tracé inhield. En dat er meer ruimte en groen moest komen en gelegenheid voor spelen en ontmoeten. De bewoners bevestigen deze aangename sfeer gedurende de ontwerpsessies. Ze voegen er als positief punt aan toe dat er verschillende bewoners waren die elkaar nauwelijks kenden, en daardoor qua ontwerp-ideeën veel ‘eyeopeners’. Er was ook geen rivaliteit, en zo leerden ze ook nieuwe mensen kennen. Ze ervoeren ook hoe complex zo’n proces was met veel belangen die meespelen, en dat het ook voor hen moeilijk was om te bepalen wat ze nou het allerbelangrijkste vonden en dus om tot overeenstemming te komen met zo veel verschillende mensen. Het viel sommige bewoners ook op dat de ontwerpsessie voor kinderen pas aan het begin van de derde sessie was. Ze hadden als volwassenen vooral natuurlijke speelelementen bedacht, en hopen dat dat aansluit bij wat de kinderen willen. 

Hoewel de ontwerpsessies zelf een overwegend succespunt leken, gaat een punt van kritiek van de bewoners over de selectie van deelnemers: het streven van de organisatoren om een representatieve groep te kiezen lijkt gelukt betreffende deelname van oude en nieuwe buurtbewoners. Echter lijkt de sessie met ontwerpen door kinderen te laat ingezet. De bewoners tijdens onze feedbacksessie geven dit ook aan. Ze vragen zich daarnaast ook af of en zo ja hoe de ideeën van de kinderen in het uiteindelijke ontwerp zijn geïntegreerd. Bovendien lijkt niet iedereen de informatie middels de algemene manier van verspreiden (buurtkrantje, flyeren, brief) te hebben ontvangen. Vanuit de bewoners is vooral het advies om de selectie van deelnemers wat meer te baseren met het oog op toekomstige gebruikers van het park, zoals gezinnen met jonge kinderen. Dit temeer omdat ze zelf ook niet voornemens zijn om iets te organiseren in het park. Een ander advies van hen betreffende type bewoners is om te kijken hoe je meer een goede afspiegeling van de buurt of omwonenden bij elkaar kunt krijgen in zo’n proces. Sommige bewoners zagen dat mensen die al vaker betrokken zijn zich voor zoiets melden. Terwijl ze ook ouders met kinderen kennen inde buurt, waarvoor het snel belangrijk is wat in het park terugkomt. Zij vinden deze groep bewoners (ouders met kinderen) ondervertegenwoordigd. Ook vinden ze dat er weinig ‘oorspronkelijke bewoners’ bewoners waren (‘de echte blauwdorper’, die zijn hele leven al in de buurt woont). Ze geven aan niet te weten of die niet waren uitgenodigd of dat ze geen zin hadden. Echter menen sommigen zich te herinneren dat tijdens de ontwerpsessies eens gezegd was dat aan de oproepen door de oorspronkelijke bewoners weinig gehoor gegeven was. Er moet wel aandacht aan gegeven worden vinden ze, hoewel geopperd wordt dat misschien ook juist deze oorspronkelijke bewoners geen park willen maar huizen en mensen. (Van de bewoners die wel mee-ontwierpen, zijn enkele ondertussen verhuisd, en geven enkele anderen aan dat ze niet meer betrokken willen worden.)

Tot slot maken de bewoners tijdens onze feedback-sessie nog een kritische opmerking over de situatie in de buurt en communicatie die vooraf ging aan het ‘werven’ van bewoners om mee te doen met het ontwerp-proces: als we tijdens onze feedback-sessies met buurtbewoners verslag doen van het verloop van communicatie vanuit de professionals naar bewoners over de geplande renovatie en sloop van 2015 tot 2017 rondom de buurtpark plek, dan wordt daar gemengd op gereageerd. Enkele huurders die in een voor de ingreep gesloopte woning woonden, geven aan dat ze geen brieven hebben ontvangen, maar wel eens van een informatiebijeenkomst hebben gehoord. Ze geven aan de woningcorporatie niet geheel te vertrouwen. De meeste andere gesproken omwonenden die al in de buurt woonden in die tijd, maar wat verder weg van het sloopgebied, geven aan gehoord te hebben van hun buren dat dit een onzekere periode voor hen was. Dit werd volgens hen verergerd doordat de sloop en renovatie wel waren aangekondigd, maar jaren onduidelijk was wanneer en waar. Aan de ene kant vinden ze het wel goed dat er vanuit woningcorporatie en gemeente getracht werd om hen op tijd op de hoogte te stellen. Aangezien ook middels deze vorm van communicatie (brieven en bewonersbijeenkomsten) aan de bewoners de mogelijkheid is genoemd van inspraak over inrichting van het gebied, zou dit de opkomst van bewoners ingeperkt kunnen hebben. En misschien met name de opkomst van bewoners waarvan het huis daadwerkelijk gesloopt of gerenoveerd werd.

Wat zijn in Mariaberg vanuit de bewoners de behoeften en ideeën met betrekking tot een gezonde leefomgeving?

Met betrekking tot een gezonde leefomgeving werden vooral ideeën aangedragen betreffende ontmoeting met buurtbewoners en een speelplek voor kinderen. Een andere belangrijk gezondheidseffect waaraan gedacht werd, is de sociale veiligheid. Andere gezondheids-effecten zoals hittestress tijdens een hittegolf en luchtkwaliteit, lijken voor de bewoners in of bij een buurtpark van minder belang. In ieder geval werd hier in onze stakeholder-interviews en feedback-sessies nauwelijks op ingegaan.

VRAGEN?

Bel ons tijdens kantooruren op:
+31(0)43-3882436
Stel uw vragen buiten kantooruren per e-mail:
info@ruimtegids.eu

PARTNERS

logos juli2021 2

Search