Telefoon:

Introductie van de casus

Dit hoofdstuk gaat over ons onderzoek naar de casus ‘het Kippenveldje’: een stukje grond van zo’n 250 vierkante meter met een aantal kippen in de  deel-buurt Proosdijveld. Het is onderdeel van een grasveldje met enkele bomen, dat door de gemeente als gazon wordt onderhouden. Het hoofdstuk gaat ook over het aanliggende perceel van een woningcorporatie, dat jarenlang braak lag en eerder de kippenren huisvestte, voordat er weer aangekondigd werd gebouwd te gaan worden. In de sectie ‘Introductie van de casus’ beschrijven we kort het tijdsverloop van die omgeving vooraf aan onze onderzoeksperiode (van 2013 tot 2016). In de sectie ‘Beschrijving van de casus’ beschrijven we het verdere proces dat we als onderzoekers realtime konden volgen vanaf 2017: het gebruik van het braakliggende terrein voor tijdelijke inrichting en activiteiten door bewoners, maar vooral de ontwikkelingen in gebruik en beheer van het kippenveldje daarna.

Halverwege 2013: Sloop woningen in de ‘Bloemenbuurt’

In 2011 is tussen gemeente en woningcorporatie enerzijds en bewoners anderzijds een akkoord bereikt over de sloop en herbouw van 103 naoorlogse woningen in het Proosdijveld-deel van Mariaberg. (Specifiek in het deel van de buurt waar de straatnamen  vernoemd zijn naar bloemen.) Dit akkoord is bereikt na jaren van overleggen en onderhandelingen. Al aan het einde van de jaren zestig werd Mariaberg aangewezen voor stadsvernieuwing. Daarmee is het betreffende dat doel één van de eerste Maastrichtse wijken. Toen was dat vaak tot woede van de inwoners die niet begrepen dat hun gedateerde huizen moesten worden afgebroken. Ze dwongen toen nog af dat renovatie voldoende was. Maar in 2011 hadden de bewoners zich er van laten overtuigen dat grootschalige renovatie van hun huizen ze niet weer voor een periode van vijftig jaar verhuurbaar zou maken, maar dat afbreken en herbouwen de beste optie was. Omdat de bewoners opzagen tegen grootschalige sloop in één keer, had de wooncorporatie toegezegd dat het project in vier fasen zou worden opgeknipt. Oplevering van de eerste nieuwbouw was toen nog voorzien in 2014 (De Limburger, 2011; De Limburger, 2013).

Halverwege 2013 begint de woningcorporatie inderdaad met de sloop van de eerste 24 woningen in 2 straten in de ‘bloemenbuurt’. Ook dan gaat de woningcorporatie nog uit van geplande nieuwbouw in begin 2014 (zestien eengezinswoningen en elf patio's in de categorie sociale huur). Voor de volgende nieuwbouw-fase staan nog eens vier eengezinswoningen (eveneens sociale huur) en tien koopwoningen op het programma, waardoor in totaal 41 huizen zouden worden teruggebouwd op het sloopterrein (De Limburger, 2011; De Limburger, 2013). Eind 2013 staan (in het woonblok langs de Orchideeënstraat) alleen nog enkele trappen overeind, die eerder naar de voordeuren van huizen leidden (zie Figuur 3.4.1).

Figuur 3.4.1: Trap (Nico Barski, 2013)


2014-2016: Uitstel van de bouw

In 2014 krijgt de woningcorporatie (die in 2013 heeft gesloopt) de opdracht om voor haar gehele organisatie een verbeterplan op te stellen. Dat gebeurt nog eens in 2016, en dat tweemaal in deze relatief korte periode gebeurt maar zelden betreffende verbeterplannen bij woningcorporaties. De reden daarvoor is dat de landelijke toezichthouder op woningcorporaties aangeeft aan dat de (financiële) situatie bij de woningcorporatie zorgelijk is. Dit onder andere omdat de corporatie niet of maar net voldoet aan de normen die garanderen dat rente en aflossing van schulden betaald kunnen worden. Het is volgens ingewijden in de corporatiewereld een voorbode van ondercuratelestelling indien de corporatie geen orde op zaken stelt. De corporatie moet onder andere maatregelen treffen die garanderen dat haar financiële situatie begin 2018 op orde is en de schulden zijn verkleind. Al na de eerste keer dat de autoriteit woningcorporaties de woningcorporatieeen verbeterplan op liet stellen, nam de woningcorporatie maatregelen zoals het uitstellen van nieuwbouw, beperken van sloop en snijden in het personeelsbestand. Ze kondigde toen ook al aan dat ze haar renovatie- en nieuwbouwplanning gefaseerder uit zou moeten voeren vanwege financiële beperkingen (1Limburg, 2016; Woonpunt, 2019).

In deze periode wordt ook de bouw op het perceel naast het buurtcentrum uitgesteld. De geplande nieuwbouw in begin 2014, is daardoor in 2016 nog steeds niet gerealiseerd. Zie Figuur 3.4.2 tot Figuur 3.4.5 voor een impressie op ooghoogte van de situatie van het perceel naast het buurtcentrum (Orchideeënstraat) in de jaren van 2012 (bewoning) tot 2016 (on-omheind braakliggend terrein). Op het terrein worden in 2016 nog nauwelijks activiteiten gestart of plekken zo ingericht dat buurtbewoners er al enigszins gebruik van kunnen maken. Het terrein zal dan nog tot in ieder geval het jaar 2022 braak liggen.

Leervragen voor de casus

Tijdens de interviewsessies, buurtwandeling en in-kaart-breng-oefening met de leergemeenschap (zie de Algemene methode) hebben we als onderzoekers de volgende leervragen geformuleerd:

  1. Als je publieke buitenruimte laat inrichten, en daar activiteiten laat organiseren door buurtbewoners, door wie en hoe vaak wordt daar dan gebruik van gemaakt?

  2. Hoe kunnen deze initiatieven zichzelf in stand houden, en blijft er dan sprake van voldoende veiligheid en onderhoud?

Leervraag één kwam vooral van de gemeente en woningcorporatie. Vraag twee kwam vooral vanuit de gemeente, provincie en onderzoekers, maar ook van meerdere bewoners.

Beschrijving van de casus

Halverwege 2017-2020: Kleinschalige initiatieven op het braakliggend terrein

Drie jaar lang (tussen 2014 en 2017) staat het veld naast het buurtcentrum leeg en wordt er ook niets ontplooid. Dit ook niet na het verdwijnen van de bouwhekken in 2015. Sinds dan is het veldje verworden tot een grasveldje. Begin 2018 beginnen er echter enkele kleine initiatieven (zie Figuur 3.4.6). In deze tijd wonen ook zogenaamde ‘Match’-studenten in een woning in de bloemenbuurt en aan het braakliggende veldje: zij wonen in een ‘Match-huis’ van de woningcorporatie in het gebied. Match-studenten moeten zich inspannen om een bijdrage te leveren aan de sociale samenhang in de buurt. Dit in ruil voor een lagere huur (Match Maastricht, 2022). Er worden groente-bakken geplaatst. Tot in de zomer van 2020 wordt nog in de moestuinbakken geoogst. Als een buurtbewoner die de bakken onderhoudt verhuist, is er echter geen opvolging. De nieuwe Match-studenten geven de moestuinbakken niet altijd water. Volgens buurtnetwerk en buurtopbouw is er een ‘verbinder’ nodig, eventueel een vrijwilliger. Voor aarde, potjes, zaadjes heeft het buurtcentrum wel geld (Universiteit Maastricht, 2021a). In 2018 worden er door de MATCH-studenten ook houten pallets neergelegd en die worden knal-geel geverfd: om op te zitten in het veld en als ‘bouwmateriaal’. Daar wordt inderdaad wel op gezeten door buurtbewoners, en ook wel mee gebouwd door kinderen. Na enkele jaren vallen de pallets uit elkaar en gaan de kinderen spelen (en soms elkaar slaan) met de losse planken. Als reactie daarop komt de vraag vanuit het buurtcentrum en de omwonenden of dit plekje nu wel veilig genoeg is. In 2021 is het hout door de woningcorporatie weggehaald omdat het te rommelig begon te worden. Er wordt ook een groot schaakbord aangebracht in de hoek van het veldje deze wordt echter niet gebruikt door de buurtbewoners. Schaken is niet ‘hun spel’ (en schaakstukken moeten bij buurtcentrum opgehaald worden). Voor oude mensen is het daarom een drempel (Universiteit Maastricht, 2021a).

Figuur 3.4.6: In 2018 starten enkele kleine initiatieven op het veldje, zoals moestuinbakken en geschilderde houten pellets (Cyclorama, 2018)

2020: bouwen van de eerste kippenren

Begin 2020 bouwen drie nieuwe studenten die in het Match-huis in de bloemenbuurt wonen samen met bewoners een kippenren voor de buurt (zie Figuur 3.4.7). Het kippenhok is gefinancierd met 4000 euro van een wedstrijd voor ideeën voor de stad van een Maastrichtse jongerenorganisatie. De studenten doen dit naar eigen zeggen omdat ze iets willen doen aan de grote scheiding tussen studenten en bewoners op een verantwoorde manier. Ze konden het bouwen na de steun van de omwonenden te hebben gekregen en na een voorstel voor het kippenhok te hebben geschreven. Vervolgens stemde de woningcorporatie in met de oprichting. Daarna beschildert een kunstenares het hok ter opvrolijking. Het is de bedoeling dat het hok als een corona proof ontmoetingsplek gaat dienen en extra gezelligheid in de buurt brengt (RTV Maastricht, 2021). De eerste maanden van dat jaar organiseren de studenten ‘bouwdagen’, waarop ze samen met bewoners de kippenren (van kippengaas) en het kippenhok bouwen. Vanaf maart 2020 starten echter ook de Corona-maatregelen, waardoor de derde bouwdag wordt geannuleerd. De studenten voltooien het kippenhok zelf (Facebook, 2023).

Begin 2021: onderhoud van de kippen

Begin 2021 arriveren tien kippen. De ‘kippenouders; buurtbewoners die hebben aangegeven een kip te willen ‘adopteren’ maken kennis met de kippen en zetten ze in hun hok. Buurtopbouwwerk ondersteunt hierbij. De ‘kippenouders’ krijgen van de studenten een sleutel van de ren, zodat ze de dieren kunnen verzorgen en eieren kunnen rapen. Acht van de tien kippen worden geadopteerd door buurtbewoners, waarvan ongeveer de helft mensen met kinderen. Sommigen mensen doen dit omdat ze vooral de kippen zelf en het voeren ervan leuk vinden, anderen doen het meer voor de eieren. Weer anderen doen het voor connectie met de buurt (twee bewoners geven aan dat ze zijn aangesloten omdat ze net naar Trichterveld verhuisd waren). Twee kippen worden geadopteerd door de opbouwwerk-organisatie. De gemeente en woningcorporatie plaatsen en bekostigen het hek voor de kippenren. Verder plaatsen de studenten een oproep aan de buurt om speelgoed en klimmateriaal voor de kippen weg te geven om verveling en pikken bij de kippen tegen te gaan (Facebook, 2023).

Figuur 3.4.7: het kippenhok op de oorspronkelijke locatie (Helena Pluimes, 2021)

Samen onderhouden de studenten en kippenouders de kippen, ze maken het hok schoon en rapen de eieren. Halverwege het jaar leggen de kippen veel eieren, en kunnen buurtbewoners wekelijks langskomen om gratis eieren op te halen. De kippenouders delen ze dan uit tegen een vrijwillige donatie. Er komen dan ook drie kuikens uit (Facebook, 2023). Soms worden eieren gebruikt om bijvoorbeeld een cake te maken. Die wordt dan in de buurt uitgedeeld. Per week verzorgt een andere kippenouder de kippen door de kippen te voeren, water te geven en het hok schoon te maken. Zij krijgen daarvoor een sleutel van de ren (De Limburger, 2021, Universiteit Maastricht, 2021b).

Andere buurtbewoners en kinderen komen ook regelmatig kijken bij de kippen. (De Limburger, 2021c; Woonpunt, 2021). Verder organiseren de Match-studenten af en toe een activiteit voor de buurt, zoals een estafette, die bij de jongere kinderen van de buurt succesvol is. De studenten besteden ook tijd aan de verwachte toekomstige verplaatsing naar het veldje aan de andere kant van de straat (achter het buurtcentrum). Daarvoor overleggen ze met de woningcorporatie en gemeente. Omdat het veldje anders ingericht gaat worden (maar ook door tijdgebrek), ondernemen ze verder geen andere grotere initiatieven op het veldje (Universiteit Maastricht, 2021b).

Medio 2021: Verplaatsen kippenren vanwege terugbouw

Omdat er teruggebouwd zou gaan worden op de plek van het braakliggend terrein door de woningcorporatie, moet het kippenhok verhuisd worden. Hiervoor is plek gevonden aan de andere kant van de straat op een omhaagd grasveldje achter het buurtcentrum dat in eigendom is van de gemeente. Op deze nieuwe plek wordt door gemeente en woningcorporatie een nieuw hekwerk geplaatst. De kippen kunnen zo blijven op de oude plek, en na de plaatsing van het nieuwe hek overgebracht worden. Het oude houten kippenhok wordt achtergelaten. Dit temeer omdat er bloedluis in zit (RTV Maastricht, 2021). Ook op deze nieuwe locatie kan elke week één bewoner de verantwoordelijkheid dragen voor het verzorgen van de beestjes. 

De Match-studenten die het project hebben opgezet, hebben in de zomer van 2021 Maastricht verlaten. De nieuwe Match-studenten lijken echter geen goede overdracht van talen te hebben gehad, en niet voldoende op de hoogte te zijn van welke input er nodig is om de kippen te (laten) verzorgen). Dit gebeurt ongeveer gelijktijdig met de voorgenoemde bloedluizen-plaag en de verhuizing van de kippenren. Na de verhuizing stoppen ook nog eens meerdere kippenouders vanwege verschillende redenen. Hierdoor wordt er meer input gevraagd van de kippenouders die wel nog de kippen verzorgen. Daarom wordt begonnen met regelmatig samen komen en het verdelen van taken (Universiteit Maastricht; 2022b, Universiteit Maastricht, 2022c). 

Figuur 3.4.7: nieuwe locatie van het kippenhok op het veldje ernaast (Bram Oosterbroek, 2021)

2022: Gezamenlijk onderhoud kippenren, en subsidie-aanvraag Burgerbegroting

Toen het kippenhok begin 2020 gebouwd werd, startten de studenten voor de ‘kippenouders’ ook een app-groep op, om de verzorging voor de kippen te regelen. In januari 2022 wordt deze app-groep vooral voortgezet door de andere kippenouders. De app-groep wordt ook gebruikt om het te signaleren als er iets mis is met het hok en om ‘bouwplannen’ binnen de kippenren te bespreken. Bijvoorbeeld als het deurtje het niet goed doet dat de kippen ‘s nachts veilig binnen houdt in het hok, of als er een nieuw schuurtje gebouwd wordt.

Deze groep is heel actief: dagelijks worden erop door verschillende bewoners berichten gedeeld over wat de kippen doen, taken verdeeld en dagen voor vergaderingen gepland. Zo worden er bijvoorbeeld tekstberichten gedeeld als nieuwe eieren zijn uitgekomen: de groei van de jonge kippen wordt op de app gedeeld via filmpjes en foto’s. Soms is er een miscommunicatie, maar die lijkt vaak snel en met respect opgelost te worden (Universiteit Maastricht, 2022f).

Omdat de vogelgriep is uitgebroken, proberen de kippenouders begin 2022  maatregelen te nemen om de kippen te beschermen, Facebook, 2023. Begin 2022 dienen de coördinators van het MATCH-studentenprogramma ook een subsidie-voorstel in bij de ‘Burgerbegroting Maastricht’. Dit is een initiatief van de gemeente Maastricht om inwoners van Maastricht zelf te laten beslissen over de besteding van 300 000 euro om de leefbaarheid van de eigen wijk te verbeteren (zie sectie ‘Bankapark’). De aanvragers geven in hun voorstel aan dat de kippen in Mariaberg een begrip aan het worden zijn in Maastricht. Het doel van het project is om met een klein budget (€ 2.500) de kippenren in Mariaberg te verduurzamen en verzorgen. De projectcoördinator van MATCH geeft aan dat het systeem zo werkt dat elke buurtbewoner een kip kan adopteren. De bewoner neemt vervolgens de verzorging van de kip op zich inclusief het voeren. Als beloning voor deze diensten mag de bewoner zelf de eventueel gelegde eieren houden. Hij geeft aan dat het enige probleem de financiering is, omdat niet elke buurtbewoner in staat was om de voeding van de kip te bekostigen. En dat er ook vaak geld nodig om de kippenren te onderhouden en te renoveren. 

Eind 2022 wordt de subsidie inderdaad toegekend door het team burgerbegroting van de gemeente (De Limburger, 2022d; Gemeente Maastricht, 2022).   In vergaderingen met de kippenouders en een coördinator van Match wordt vervolgens overlegd wie het geld voor het onderhoud beheert. Veel bewoners lijken er de voorkeur aan te geven dat een ‘neutrale partij’ zoals het buurtcentrum dit geld beheert, zodat het gebruikt wordt waar het voor bedoeld is en op tijd uitbetaald kan worden. Het geld van de burgerbegroting wordt gebruikt voor de ontwikkeling van het nieuwe kippenhok.

In 2021 en 2022 observeren en bevragen we als onderzoekers van de universiteit een aantal keer mensen die over het veldje lopen of daar verblijven. Op het veldje waar de eerste kippenren gebouwd werd (naast het buurtcentrum aan de andere kant van de Orchideeënstraat), zijn vaak spelende kinderen. Bijvoorbeeld doen ze tikkertje. Daarnaast steken regelmatig mensen het veldje over tijdens het uitlaten van de hond in plaats van op het voetpad te blijven (ondanks de wat oneffen grond). Ook zijn er regelmatig bewoners die even naar de kippen komen kijken. Het nieuwe veldje achter het buurtcentrum werd ook vóór de verplaatsing van het kippenhok al gebruikt: bijvoorbeeld werden er in de zomer ligbanken half onder een boom geplaatst om te zonnen (zie figuur 3.4.8). Na het verplaatsen van het kippenhok komen daar ook regelmatig mensen een kijkje nemen. Zo laten de Jeugdwerk-begeleiders vanuit het buurtcentrum jonge kinderen er soms spelletjes doen. Ook wordt er door hen een buurtcamping georganiseerd, waar veel mensen op af komen (Universiteit Maastricht, 2022a).

Figuur 3.4.8: voorbeeld van gebruik van het omhaagd grasveldje achter het buurtcentrum in 2022 door andere buurtbewoners (ten tijde van het verplaatsen van het kippenhok) (Bram Oosterbroek, 2022)|

Op het omhaagd grasveldje achter het buurtcentrum waar het nieuwe kippenhok staat zal, mede in verband met het eigendom van de gemeente, niet snel gebouwd worden. Wel staan officieel de rest van de circa honderd woningen langs de doorgaande weg langs het kippenveldje nog op de nominatie voor sloop en nieuwbouw. De woningcorporatie laat echter weten dat dit project tegen het licht wordt gehouden vanwege de sterk stijgende bouwkosten. (De Limburger, 2022a).

Antwoorden op de leervragen

Door wie en hoe vaak gebruik gemaakt wordt van herinrichting en activiteiten georganiseerd door buurtbewoners

Op basis van de straatinterviews en straatobservaties (Universiteit Maastricht, 2022a) die we uitvoerden, en de nieuwsartikelen die we lazen tijdens ons onderzoek, concluderen we in eerste instantie het volgende: specifiek in het geval van het kippenveldje is er sprake van redelijk veel bezoek door mensen die even komen kijken. Ook de vrijwilligers (kippenouders) lijken de plek regelmatig te gebruiken door de kippen te voeren en de kippenren langzaamaan te verbeteren en uit te breiden. Ten slotte lijkt het een ‘hotspot’ voor meer activiteiten en inrichting georganiseerd door buurtbewoners. Vanuit de groep bewoners die dat onderhouden en vanuit de wetenschap dat er wat dat betreft zaken mogelijk zijn, wordt bijvoorbeeld een actievere rol aangenomen tijdens een bijeenkomst over sport- en spelplekken in de buurt, met concretere ideeën voor speeltoestellen op datzelfde veldje. Wel moet opgepast worden dat bewoners niet het omgekeerde voelen: dat een stukje publiek terrein van hun wordt afgenomen. Dit lijkt niet vaak voor te komen, maar zou bijvoorbeeld al deels opgelost zijn door middel van het plaatsen van een informatiebord met contactgegevens van de organisatoren. Dit zodat mensen die wel mee zouden willen doen met het initiatief weten hoe ze dat kunnen doen (Universiteit Maastricht, 2022a).

We voeren vervolgens gesprekken met bewoners gedurende de feedback-bijeenkomsten (Universiteit Maastricht, 2022b). We voeren deze gesprekken zowel met de ‘kippenouders’ als met andere bewoners. De kippenouders geven eerst wat achtergrondinformatie over de locatie: op de plek waar nu de kippenren staat, wordt eigenlijk regelmatig gespeeld door kinnderen die begeleid worden door het jeugdwerk-team van de buurtopbouw organisatie. Zij hadden de kippenren dus liever op een ander plek gezien, bijvoorbeeld aan de andere kant van het veldje (onder de bomen). Volgens de kippenouders is de plek echter niet gekozen door hen, maar waarschijnlijk door de gemeente. Ondertussen zijn de kippenouders al verder aan het bouwen op de huidige plek, zoals vooral het nieuwe kippenhok. Daardoor wordt het een stuk lastiger om de kippenren nog te verplaatsen. De kippenouders geven ook meer achtergrondinformatie over de kippen: begin 2021 startten de Match-studenten met tien kippen. Daar kwamen drie kuikens uit, waaronder de haan. Ondertussen zijn er nog vier kippen en één haan over. Met de recente eieren daarvan hebben de kippenouders drie kuikens opgevoed, waarvan twee hanen. Ze proberen iemand te vinden die de nieuwe hanen wil hebben (want ze willen niet dat die dood gemaakt worden). 

Qua gebruik van de plek zijn er zowel de kippenouders zelf als de bezoekende bewoners. Er zijn zo’n tien actieve kippenouders die elk in hun eigen week de kippen verzorgen. De meeste van deze mensen zijn ‘koppels’. (Kortgeleden hadden de kippenouders een oproep voor nieuwe kippenouders. Daardoor is er een koppel kippenouders bijgekomen.) Daarnaast komen er best wel vaak ouders met kleine kinderen even kijken naar de kinderen bij het hek. De kippenouders die bij onze feedback-sessie aanwezig zijn, geven aan dat als ze in de ren bezig zijn en dat zien, ze deze mensen ook vragen of ze meer informatie willen. 

De bewoners bevestigen grotendeels onze conclusies over gebruik van het kippenveldje: betreffende bezoek door andere buurtbewoners, geven de aanwezige kippenouders tijdens onze sessies aan dat het veldje inderdaad wat meer door andere buurtbewoners gebruikt wordt doordat de kippen een attractie zijn. “Ja live-tv he, naar de kippen kijken.” Het idee van de kippenouders is om bankjes in de ren te zetten. Als het grotere kippenhok klaar is en kippen ouders bepaalde dagen in de week aanwezig zijn, dan kunnen andere bewoners naar binnen komen met bijvoorbeeld hun kleine kinderen, bijvoorbeeld ook om een kop thee te drinken. Er zijn al activiteiten geweest waarbij kinderen snacks hebben gemaakt om aan de kippen te voeren. Voorheen met tien kippen hadden ze veel eieren dus die deelden ze dan op zondag uit aan de buurt. Ze hopen dat ze dat ook weer kunnen opstarten als ze straks weer meer kippen hebben. Er is echter ook een negatieve kant van het kippen-initiatief op deze plek: tijdens een andere feedbacksessie, geeft een bewoner aan dat ze de plek rommelig vindt ogen. Bijvoorbeeld de objecten die geplaatst zijn binnen en direct buiten de ren voor de kippen en bewoners. Als concreet voorbeeld noemt ze dat het nieuwe kippenhok lang geen dak heeft. Ze vindt dat de plek er daardoor niet alleen onaantrekkelijk uitziet, maar dat het ook een negatief effect heeft op hoe mensen van zowel binnen als buiten de buurt de buurt zien. Ook ligt er af en toe een dode kip buiten. Een kippenouder geeft aan dat ze deze signalen ook vaker gehoord heeft, en dat ze erover overleggen in de groep. Betreffende gebruik van de plek naast onze observaties noemen de bewoners nog dat buurtkinderen er ook (zelfstandig) spelen, bijvoorbeeld met de bal en vooral met mooi weer. Maar dat de plek ook nog te vaak gebruikt wordt als afval-dumpplek. Een andere kippenouder geeft aan dat ze de observaties van af en toe een dode kip niet herkent: ze geeft aan dat het sporadisch gebeurt is en het afgelopen jaar niet meer is gebeurd.

 

Betreffende onze observaties dat de plek ook regelmatig gebruikt wordt door de kippenouders, wordt ook grotendeels bevestigend geantwoord: de kippenouders geven aan dat het meer rust en tevredenheid geeft dat ze weten dat ze een plek hebben waar de ren langer mag blijven staan. “Dat wordt dan wel leuker want dan kunnen we langzaam kleine dingetjes toevoegen. De kippen moeten eerst een huisvoorziening hebben, en dan gaan we zo langzaam verder. Dat vind ik wel leuk.” Echter is er ook nog een grote en blijvende uitdaging: het blijft lastig om ervoor te zorgen dat voldoende mensen voldoende bijdragen: regelmatig wordt niet de volledige verzorging van een kippenweek (voeren, water geven, basaal schoon houden en bijzonderheden melden) door alle vrijwilligers volledig uitgevoerd. Een andere kippenouder geeft echter aan dat ze niet vindt dat dit regelmatig misgaat, en dat als het misgaat, het meestal gemeld wordt en iemand anders het opvangt. Het plan is dat er naast de verzorging per week nog een andere taak bijkomt, zoals bladeren vegen, gras maaien, of het hok schoonwassen.

Na melding van de mogelijke ‘kans’ die we in gedachten hebben dat de plek en de kippen-groep een ‘uitvalsbasis’ kan zijn voor andere initiatieven in de buurt, wordt bevestigend gereageerd. Een kippenouder geeft aan dat dit nu ook gebeurt betreffende het plaatsen van speelinstrumenten naast de kippenren (zie casus 'Speelplekken'). Dit ook omdat de kippenren op zich niet zo groot is en een beetje verstopt ligt. De kippenouders overwegen bijvoorbeeld ook konijntjes of een geitje. Een andere bewoner (geen kippenouder) geeft daarover aan dat het leuk zou zijn als het initiatief inderdaad wat verder zou uitbreiden, misschien als soort ‘kinderboerderij’ over het hele veldje. Dit omdat het dan ook makkelijker zal worden om kinderen daar uit te nodigen. Ze komt regelmatig langs de plek, en heeft zelf nog niet gezien dat kinderen ook binnen het hek echt iets doen met de kippen, zoals voeren of eieren rapen. En ze geeft aan dat dat nu juist een grote waarde zou zijn voor de plek. Dit naast dat het goed is voor allerlei bewoners om dieren in hun buurt te zien als ze er langs lopen. (Ook in het buurtdagboek kwam naar voren dat mensen dieren in hun buurt leuk vinden, zie casus 'Thuisgevoel'.)

De kanttekening over toegankelijkheid, dat sommige bewoners zich afvragen of ze betrokken kunnen raken en hoe, wordt bevestigd door een bewoner in één van de feedbacksessies: ze geeft aan dat ze zich dit goed voor kan stellen, vooral omdat er tegenwoordig geen briefje of bordje meer hangt zoals eerder toen de studenten dit initiatief startten. Een kippenouder geeft (in een andere sessie) aan dat het inderdaad misschien goed is om weer contactgegevens op te hangen, en dat ze het met de groep gaat bespreken. (Dit bleek al op de planning te staan.) Een bepaalde dag of tijd vermelden dat er kippenouders zijn blijkt wat lastig, omdat dat steeds andere mensen zijn. Er wordt gedacht aan een ideeënbus, waarin mensen ook hun telefoonnummer achter kunnen laten. (Universiteit Maastricht, 2022b).

Hoe initiatieven door buurtbewoners zichzelf in stand kunnen houden, en of er dan dan sprake blijft van voldoende veiligheid en onderhoud

Op basis van de straatinterviews en straatobservaties (Universiteit Maastricht, 2022a) die we uitvoerden tijdens ons onderzoek, maar ook het volgen van de bewonersgroep die het kippenveldje onderhoudt (‘kippenouders’), concluderen we in eerste instantie dat de plek succesvol in stand wordt gehouden door de bewoners en zichzelf zelfs langzaam uitbreidt qua kleine faciliteiten voor de kippen, kippenouders en bezoekers. Het communicatieplatform in de vorm van de WhatsApp-groep lijkt veel bij het organiseren van onderhoud in brede zin. Echter lijkt ook dit initiatief vooral afhankelijk van een heel kleine groep ‘trekkers’, die taken moeten opvangen als anderen het niet doen. Een andere erg belangrijke factor voor de instandhouding van het initiatief is de samenwerking met andere organisaties zoals het Buurtnetwerk, de organisatie voor studenten die buurt-initiatieven neemt, de gemeente en de woningcorporatie. Zij hielpen niet alleen om de noodgedwongen verhuizing te realiseren, maar zorgden ook voor de nodige subsidies om bijvoorbeeld het kippenvoer te kunnen betalen.

De gesprekken met bewoners gedurende de feedback-bijeenkomsten (Universiteit Maastricht, 2022b) op onze leervragen bevestigen sommige zaken, maar ontkrachten deels andere: onze voorzichtige conclusie (op basis van de groepsapp van de kippenouders) dat er behoorlijk goed wordt samengewerkt, wordt genuanceerd door de kippenouders. Ze geven aan dat er over het algemeen vaak niet of niet op tijd gereageerd wordt op tekstberichten in de groeps-app over de verzorging van de kippen. Het blijkt ook heel lastig om een meeting te plannen waar de meeste kippenouders bij aanwezig kunnen zijn, bijvoorbeeld om te bepalen wat met het geld van de burgerbegroting gedaan gaat worden. Ook als in de groep een bepaalde tijd gezet wordt waarop de kippenouders wat informeler bij elkaar kunnen komen, komt vaak niemand.  Er zijn volgens hen ook kippenouders die mettertijd steeds minder bijdragen. Ten slotte is de toekomst van het intiatief wat onzeker omdat met name twee kippenouders het coördinerende werk doen om bijvoorbeeld onverwachte problemen op te lossen of een meeting in te plannen, en niemand zich nog heeft aangemeld voor eventuele ‘opvolging’. De groep voelt daardoor al met al volgens hen nog niet als een ‘community’.

Betreffende de financiëring geven de kippenouders aan dat ze graag willen dat het financiële beheer bij het Buurtnetwerk komt, zodat ze als kippenouders directer kunnen bepalen waar ze het aan uitgeven. Specifiek betreffende de verkregen 2500 euro via de Burgerbegroting geven ze aan dat ze pas laat wisten dat het voorstel (door de coördinator van Match) was ingediend. Ze zijn er heel blij mee, want ze moesten al hun toevlucht nemen tot gratis spullen ophalen. Ze geven aan dat ze nu vooral mensen missen om het werk uit te voeren. De meeste van de nieuwe Match-studenten lijken minder geïnteresseerd in het kippen-project, en dat zou kunnen betekenen dat ook de vergoeding voor hun maandelijkse kosten (zoals voer) op termijn ophoudt. De kippenouders overleggen daarom om voor die kosten een fonds aan te schrijven. Van het geld van de Burgerbegroting zal waarschijnlijk alleen de ren en het hok betaald worden. Tijdens een aparte feedback-sessie geeft een bewoner die geen kippenouder is ook nog iets aan betreffende samenwerking en bekosting: ze vindt dat de gemeente of woningcorporatie ook moet helpen met het realiseren van noodzakelijk objecten zoals een voldoende groot kippenhok. En als dat niet mogelijk is voor zulke organisaties, dat ze daarvoor voorwaarden moet stellen zodat zoiets er ook goed uitziet en goed werkt, in combinatie met voldoende subsidie beschikbaar stellen. Anders is ze bang dat het kippen-initiatief er onaantrekkelijk uit zal blijven zien en daardoor een negatieve invloed zal blijven hebben op de waardering van de buurt (Universiteit Maastricht, 2022b).

VRAGEN?

Bel ons tijdens kantooruren op:
+31(0)43-3882436
Stel uw vragen buiten kantooruren per e-mail:
info@ruimtegids.eu

PARTNERS

logos juli2021 2

Search