Telefoon:

Brede lessen

Op basis van twee expertsessies met RuimteGIDS betrokkenen zijn drie thema’s naar boven gekomen die deze lessen samenvatten. 


1. Het meenemen van gezondheid in ruimtelijke plannen en beleid 

Kennis over de gezonde leefomgeving wordt afgewogen ten opzichte van andere belangen in ruimtelijke planningsprocessen en beleid, maar wordt in de finale besluitvorming vaak overvleugeld door de belangen die zwaarder wegen of beter toetsbaar/aantoonbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan realisatiekosten of onderhoudstechnieken. In vergelijking met die belangen kan gezondheid worden beschouwd als een ‘zachte waarde’. Dit vraagt om nieuwe strategieën om het robuuster te maken en sterker in te bedden in beleid. We adviseren de formulering van normeringen op basis van kwantitatieve kennis over de relatie tussen de leefomgeving en gezondheid. Hier is een parallel te trekken van de buitenaanleg naar het interieur, waar gezondheid wel met harde normen wordt geborgd, bijvoorbeeld in het bepalen van de ventielatievoorzieningen van een schoolgebouw. 


 ‘“Gezondheid in omgevingsbeleid en plannen kan alleen als er harde verplichtingen komen anders sneuvelt gezondheid in het proces.” 


 Alleen normeren zal echter niet effectief zijn. Immers, de relatie tussen de leefomgeving en gezondheid is complex, en afhankelijk van de lokale context. Er bestaat veel kennis over gezondheid in de leefomgeving bij praktijkprofessionals. Bovendien bestaat er veel kennis over duurzaamheidsinnovaties, met oog op klimaatadaptatie, energiebesparing of biodiversiteitswinst, die ook meekoppelkansen op vlak van gezondheid bieden. Echter dient ook bewonerskennis meegenomen te worden in de besluiten die worden gemaakt voor beleid en in de praktijk. Het is juist deze context-gewortelde kennis die nog onderbelicht en overvleugeld blijft. Uit de deelprojecten blijkt een grote behoefte om te leren hoe bepaalde kennis en innovaties toegepast kunnen worden in de praktijk. We adviseren nader onderzoek naar een instrument om de kennis toepasbaar en toetsbaar te maken. 


2. Bewonersinitiatieven 

Binnen de RuimteGIDS casussen werden verschillende vormen van participatie bestudeerd, zowel top-down als bottom-up geïnitieerde processen. Succesvolle bewonersinitiatieven ontstaan vaak spontaan en zijn veelal oorspronkelijk bedacht door bewoners om een antwoord te vinden op concrete problemen in de dagelijkse beleving van de eigen woonomgeving. Deze trajecten zijn tot stand gekomen door middel van ondersteuning van gemeenten of andere lokale partijen, zoals woningcorporaties. Anderzijds is er top-down geïnitieerde participatie, rond projecten die juist door een overheid of andere maatschappelijke partij worden ontwikkeld om bewoners en eindgebruikers te betrekken in de conceptvorming van publieke en publiek-private projecten zoals aanleg van parken, van infrastructuur, en de bouw van woningen. De RuimteGIDS casussen leren dat participatie door bewoners niet opgelegd kan worden. Zulke vormen van top-down participatie zijn niet succesvol omdat ze bijvoorbeeld niet goed aansluiten bij wat bewoners willen en waar hun behoeften liggen. We hebben gezien dat gemeenten experimenteren met bewonersparticipatie. Een belangrijke aanbeveling die daaruit voortkomt is dat er binnen de gemeente een gedeelde visie op bewonersparticipatie en bewonersinitiatieven dient te zijn zodat de communicatie tussen systeem- en leefwereld soepel verloopt en gemeenteambtenaren én bewoners weten waar ze aan toe zijn (bv. wat is mogelijk op een bepaalde plek en welke ondersteuning is daarvoor beschikbaar). De ondersteuning vanuit de gemeente kan bestaan uit kennis, netwerk van mensen en middelen zoals subsidies of voorzieningen zoals een wateraansluiting, locatie of onderdak. Op al deze aspecten dient goede afstemming te zijn binnen de gemeente. Kostenbesparing wordt door de gemeenten soms wordt aangehaald om de starten met participatieprocessen (bv. groenonderhoud door bewoners in plaats van door een groenvoorziening), maar waar rekening mee gehouden dient te worden is dat de monetaire kosten hoger kunnen zijn dan de monetaire baten. Dit neemt natuurlijk niet weg dat er positieve neveneffecten kunnen ontstaan die gewaardeerd worden (bv. sociale ontmoeting). 


3. Sociaal-inclusieve ontmoeting 

Gemeenten, woningcorporaties en andere instanties werkzaam in de publieke ruimte ambiëren met regelmaat om via de inrichting van de leefomgeving ontmoeting tussen verschillende sociale subgroepen te stimuleren. Sociale groepen zijn dan bijvoorbeeld gebaseerd op leeftijd, woonbuurt en sociaal-economische status. Specifieke plekken inrichten voor ontmoeting tussen verschillende groepen blijkt een grote uitdaging. Aan de ene kant omdat de toe-eigening van een ingerichte plek onverwacht verloopt – er komen bijvoorbeeld heel andere leeftijdsgroepen of subculturen naar een plek dan verwacht. Anderszins omdat het moeilijk blijkt om eigen (bottom-up) initiatieven in te bedden. Zo is ruimte vaak tijdelijk in gebruik door ontwikkelingsdynamiek en verdwijnen ontmoetingsruimtes. Of zijn initiatieven niet in overeenstemming met beheer- en onderhoudsmethodes van de plaatselijke overheid. Bovendien zijn ontmoetingsplekken het project van een bepaalde geleding in de maatschappij, en roepen ze juist protest op bij andere geledingen, bijvoorbeeld ten gevolg van overlast die ervaren wordt door niet-gebruikers. 


 “Top-down ontmoeting stimuleren komt regelmatig voor maar dat gaat mis” 


 Dit komt omdat mensen zich minder prettig of veilig lijken te voelen op deze beoogde plekken (bijvoorbeeld om het het gebruik van de ruimte niet duidelijk is) en omdat mensen van nature geneigd zijn gelijken op te zoeken, ze clusteren samen met mensen van dezelfde groep. Ontmoeting tussen verschillende sociale groepen kan een belangrijk streven zijn voor een gezonde stad, maar dit hoeft niet altijd ingeregeld te worden. Denk bijvoorbeeld aan de vele spontane ontmoetingen die plaatsvinden nabij supermarkten, buurtwinkels en cafetaria’s. We adviseren daarom om interventies te enten op contextuele parameters, om functies passend te clusteren en goed te kijken naar bestaande spontane gebruikspatronen die geconsolideerd of verduurzaamd kunnen worden.  

 

VRAGEN?

Bel ons tijdens kantooruren op:
+31(0)43-3882436
Stel uw vragen buiten kantooruren per e-mail:
info@ruimtegids.eu

PARTNERS

logos juli2021 2

Search